| |
| |
Mingelmaren
Uit een Familieboek
OVER eenige dagen hadden wij het genoegen de hand op een familieboek te leggen, bij Vanleynseele, te Waarmaarde. 't Is een bundel van een duim dik en uit 't begin van achttienhonderd. Hetgeen wij er het meest in aantreffen, zijn rekeningen, doop, - trouwen doodberichten, oude gebeden, gebruiken, merkweerdige gebeurtenissen in 't huisgezin, weêrvoorspellingen, wetensweerdigheden, vermakelijke poetsen met getallen, 't geestelijk doolhof, enz. Hetgeen voor zanters van bijgeloovigheden kan nuttig zijn, drukken we hier over.
Remede om de wormen uyt het landt te lesen dat sy sterven en verrotten:
Eerst en vooral leest dry paternosters en avemarias op elcken houck van dit stuck, ende leest dry paternosters ende avemarias cruyswys gaende over het veld, en leest tons dit volgende gebedt:
Godt en mynheer den heylige sente man
sy gingen achter het landt.
Den heyligen sente man seyde:
‘Heere hier syn wormen in dit landt’,
en segt: dese wormen moeten uyt dit landt’,
Het sy swart of wit, gelewe of root,
binnen dry dagen moeten sy doodt.
***
Dit gebedt is goet voor de repsems.
Leest 15 paternosters en avemarias op elcken houck van dit stuck, ende leest 15 paternosters en avemarias cruyswys gaende over het veldt en leest dit volgende gebedt:
‘Gaet van hier, ghy. repsems, met al uw boos finin en ghy sult sente j.... (?) vruchten laeten gruyen en ghy sult eten aerde’.
***
| |
| |
Memorie om het graen te salveren.
Ten eersten wywaeter, ten tweeden kalck, ten derden koey.... (?), ten vierden terve (?), ten vyfden lichtmeskersse, ten sesden palmen, ten sevensten paesnaegel. Seven sorten moeten daer eerst voor al in gedaen syn, en over een gemengelt syn, en daer moeten dry cruyssen over gemaeckt syn, en de keersse moet in het midden staen al branden, en ieder cruys dat men maeckt moet men seggen:
‘God den vader, God den sone en God den heyligen geest. O soeten Jesus, ick beginne met de alderheyligste dryvuldigheydt, den vader, den sone en den heyligen geest’.
Tons moot men lesen vyf onsen vaders en vyf wees gegroets ter eere van Jesus vyf bloedige wonden, en daer naer sente Jans evangelie, en daer naer moet men macken een cruys met de kersse al branden, en daer naer een cruys met wijwater. En tons moet men lesen dry onsen vaders en ave marias voor den heiligen Donatius om bevryt te syn van alle onkruyt, en als men op het veldt comt met het graen en begint te saeyen, soo moet men seggen: ‘O almachtigen God, ick vraege en ick versoecke dat ghy soo goet soude willen syn van te bevryden het graen van alle oncruyt waarmede het soude connen bemosgert worden’.
Leo Claeys
| |
Servaas Daems
DEN 29n van Hooimaand jl. overleed Servaas Daems, gelofteling der Abdij van Tongerloo, lid der K. Vl. Akademie, der Maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden, Ridder der Leopoldsorde.
Hij zag het licht in Noorderwijk, den 4n van Zomermaand 1838. Zijn vader, onderwijzer aldaar, een overtuigd Vlaamschgezinde, leerde den jongen Domien (alzoo de doopnaam) zijn Kempenland, zijne Dietsche taal hoogachten en beminnen. Doorvlaamsch was opvoeding en opleiding. Op het bisschoppelijk leergesticht te Herenthals scheen de jongen uit in alle vakken, en liet van toen af in hem den diepgrondigen denker, den taaien werker van later vermoeden.
Bij het eindigen zijner studiën, roeping voelende tot het kloosterleven, trad hij in 1857 de Abdij van Tongerloo binnen, en offerde vijfjaar daarna zijne Eerste H. Mis in dit zevenhonderdjarig beroemd bedeoord.
Welhaast werd hij leeraar in de wijsbegeerte en de H. Schriftuur benoemd; in 1864 boekbewaarder en twee jaren daarop leeraar in de godgeleerdheid. Tien jaren daarna merken wij onder zijne leerlingen en bewonderaars Namen's toekomend kerkvoogd fr. Thomas Heylen.
Zonder van de talrijke dag- en weekbladen, almanakken en tijdschriften gewag te maken, die bijdragen van zijne hand ontvingen, noemen wij als voornaamste werken 1) zijnen 24 jaar ouden Maria-almanak, waar Vlaanderens en Nederlands beroemdste letterkundigen ten allen tijde aan hebben medegewerkt, als zijn; Aalbrecht Roden- | |
| |
bach en Pol de Mont, toen beiden studenten te Leuven, Nolet de Brauwere, Poelhekke, de beide Sniedersen, P. Alberdingh Thym, H. Claeys, J. Vander Lans, Mathilde, Van Meurs, Hilda Ram, Fr. de Potter, W. Van Spilbeeck, Jamar, Waterreur, S. Schoutens, R. Claessens, A. Vander Hoeven, J Bols, J. Muyldermans, Fr. Willems, Mgr. Heylen, toen student te Rome, tegenwoordig L. Mercelis, R. Jordens, L.C. Blomme, een nog jong dichter, doch wiens sierlijke verzen opgang maken, E. Laurent, L. Dry vers, enz.
2). | Voor twee Vaders (uit het leven der Pauselijke Zouaven) 3e uitgave - in 't Fransch, Duitsch, Czechisch, en tweemaal in het Engelsch vertaald. |
3). | De Kempische Lier (verzameling van Vlaamsche liederen) in 13 jaargangen. |
4). | De Kruiwagens (maatschappelijke en wijsgeerige kritiek) in twee uitgaven. |
5). | Het lijdend Hart met vijf uitgaven, in het Duitsch met vier, en nu onlangs in het Engelsch overgezet. |
6). | St Dimphna's marteldood, gewijd drama, getoonzet door Nauwelaers. |
7). | Gedichten, met het bevallig bijvoegsel op zijn middeldietsch: Suverlicke Liedekens. |
8). | Luit en Fluit, een kunstgewrocht om druk en inhoud. |
9). | Het lied der Linden, prachtigen jubelzang ter gelegenheid van 't gouden jubelfeest der herstelling van Tongerloo's Abdij in 1890. |
10.) | Sprokkelingen, onlangs verschenen, handelend over vlaamsche beweging, kunst, letterkunde, enz. |
11). | Eindelijk zijne reeks Kanselstoffen, onderbroken eilaas aan tk 17, die jaarlijks zoo verlangend en gunstig door de Vlaamsche geestelijkheid onthaald werden. |
In al deze werken bewonderen wij de groote belezenheid, de diepe taalkennis (= der twaalf voornaamste Europeesche talen), de uitgestrekte godgeleerde en wijsgeerige kennis van dien beroemden Kempenaar. In natuur-, scheikunde en muziek muntte hij uit, en zijne voordrachten over geschiedenis, kunst en letteren bekwamen in de vele steden waar hij als spreker werd gevraagd, den levendigsten bijval. Als dichter en prozaschrijver, als voordrachthouder en leerredenaar, op elk gebied der vlaamsche letterkunde heeft hij gezwoegd en geoogst. Van alle oudere Dietsche taalbeoefenaars was hij de oprechte vriend, voor de jongeren een raadgever en aanmoediger; en alle voorname lettergilden van Belgenland en Nederland rekenden het als eene eer Vader Daems onder hunne leden te tellen. Eene nieuwe benoeming tot lid der PauselijkeAkademie van Letterkunde (Arcadia) te Rome, waar vroeger Dr Schaepman en heden Waaslands lieve zanger, Alfons Janssens, deel van uitmaken, was in het verschiet. Doch God heeft er anders over beslist.
Volgeerne had hij het verzoek van Brugge's Vlaamschen Gildenbond ingewilligd, voor 't vaderlandsch sermoen in de O.-L.-Vrouwkerk op den 11n van Hooimaand laatst; maar een lichte beroerte,
| |
| |
voorbode van de daaropvolgende doodelijke, dwong hem het gegeven woord in te trekken.
Zijn laatste schrift, twee uren vóór zijn ontslapen, was een Servaas Daems als Norbertijnsch kloosterling overwaardig. 't Was 't plan van een sermoen ter eere van Onze Lieve Vrouw en eindigend met deze woorden, mede op hem toepasselijk.
‘Zalig degene die onbevlekt den weg des Heeren bewandelt.’ Maria, mijne Moeder zijt Gij.
REMO
| |
Om te sluiten
IN Biekorf, XII, bl. 97-102, gaven wij eenige gissingen nopens 't gebruik van 't Vlaamsch in 't hof van Frankrijk. Toen Vrijheer Bethune, hoogleeraar te Leuven, onze bijdrage in Archives Belges, III, bl. 185-186, met eenige aanmerkingen vermeld had, gaven we eenigen uitleg (wat te lang wellicht, 't is mogelijk) in Biekorf, XIII, bl. 28-30. Nu komt de weledele boeksteller op de zake terug in Bulletin d'histoire linguistique et littéraire française des Pays-Bas, welke hij met hoogleeraar Doutrepont uitgeeft in Annales de la Société d'Emulation van Brugge, jg. 1902 (gedr. in 1903) bl. 383 en vlgg. Hij toont hoe onze gissing onhoudbaar is. Daarover zij hem van herte dank gezegd. We zijn verheugd het antwoord uitgelokt te hebben, en hadden hoegenaamd de begeerte niet onze meening voor waarheid te doen doorgaan. Wij ook, lijk weledele heer Bethune (gem. bedr. bl. 375), verklaren den strijd, voorzooveel er bij ons veen strijd geweest is, gesloten. De gegeven uitleg droeg vooral op 't moeten of niet moeten kennen van sommige werken. In die zake kan er onzes dunkens geen strijd zijn. Voor ons ging het voornamelijk over 't gebruik van 't Vlaamsch, en het antwoord heeft ons, na de bijdrage van Mirot, heel bevredigd.
E.V.G.
| |
Ter aanvulling
SEDERTDAT we de beoordeeling inzonden van Em. Rabbaey 's werkje over E.V. Verbiest, vonden we nog 2 stukken voortkomende van den zendeling: 't ééne is een geloofbelijdenis van E.V. Schalt door Verbiest geschreven, en 't andere een brief van E.V. Verbiest, de dood van zijnen voorzaat aankondigende. Beide stukken staan geboekt in Zeitschrift für katholische Theologie Innsbrück, IIe Heft. 1901, bl. 332.
P.A.
|
|