Mingelmaren
Coûtumes de Lombardzide, Loo et Poperinghe, uitgegeven door M.L. Gilliodts- van Severen, te Brussel, bij Goemare, 1902, 566 bl.
Het is een zesde boekdeel oorkonden over de costumen van Vlaanderen.
De ‘Archives belges’, 1903, tk 4, geeft er eene beoordeeling over door leeraar V. Fris onderteekend. Men weet niet, zegt hij, wat er meest te bewonderen valt in de werken van den geleerden handvestenbewaarder van Brugge, zijn taaie moed en zijn werk die hem zulk een groot getal oorkonden hebben laten vinden, of de ervarenheid met dewelke hij al de moeilijkheden die erin voorkomen, kan ontwarren.
Nochtans is de beoordeelaar het niet eens met den schrijver over twee beweringen.
Vooreerst komt het hem wonderbaar voor, dat eene gemeente in 1248 door Margareta van Constantinopel onder den naam van Oroc opgericht, reeds in 1269 volgens dezelfde gravin Lombardzide zou heeten.
Verder betwijfelt M. Gilliodts de echtheid van eene keure van 1093, (door dewelke Filips van Loo Poperinghe gemeente maakt), onder voorwendsel dat ze de goedkeuring van den leenheer niet draagt. M. Gilliodts schijnt te vergeten dat die gunst toegestaan werd na den dood van Robrecht den Vries, en met toestemming van Robrecht den IIe van Jerusalem, broeder van den gever. In de oorkonde immers staat er: ‘Ad hujusmodi donationem fratrem meum Robertum, marchionem Flandrie invito ut sciant omnes, quia concedimus ambo (bl. 70)’. 't Is dus nutteloos de middeleeuwsche geestelijkheid van bedrog te beschuldigen (bl. 51).
EERWEERDE Heer Alfons Van Hee, herder te Moere, is den 28n in Bloeimaand laatstleden overleden. Alle West-Vlamingen kennen hem om zijn volksalmanak, het manneke uit de mane, die zooveel bijval genoot. Hij heeft een werkzaam deel genomen aan de Vlaamsche beweging ten tijde van Albr. Rodenbach. Onder zijne luimige en eigenaardige verhalen, heeft de Nieuwe Tijd Seven Haveloose en Mietje Pamele uitgegeven; ook stelde hij eenige tooneelstukken op die in hetzelfde tijdschrift verschenen: onder andere, de twee gebuurs.
Bij zijne begraving werden zeer merkweerdige lijkreden uitgesproken door E.H. Cambier, deken van Ghistel, en E.H. Hugo Verriest. - Hij ruste in vrede.