Biekorf. Jaargang 14(1903)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Maartsche buien DE wind heeft weer met woest geweld zijn ketens stukgekregen, zijn stalen roede krachtig op de boomen losgeslegen, die winternaakt en bloot in lange reken langs de baan, luid klagend hunnen nood lijk schaamle schooiers staan. De boomen buigen hunnen nekke, de wind zijn slagen buischt op berk en beuke vastgekluisterd in ijzervasten vuist. Door tak en twijgen jaagt de wilde wind zijn felle grepen; 't geboomte steent en klaagt in 't windenstormen vastgenepen. [pagina 160] [p. 160] Ei boomen weert u, staat uw steke! Ei! schoort uw voet en kop! Ge sluimert nog! Ontwaakt! 't wordt lente, het krachtig levenssop doorkruipt uw lijf en leden; laat den wind uwe takken kraken, gij, sterker staat gij, zoo ge wilt uit den winterslaap ontwaken. J. De Jonghe Vorige Volgende