Biekorf. Jaargang 14(1903)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende In Slachtmaand DE zon heeft weer den ganschen dag vergeefsch geweld gedaan, gewarmd, gestreeld. 't Viel hier en daar een druppel af, een traan, van de euziën. Ongevoelig ligt het land, versteend, vervrozen, vast in ruwe winterhardigheid, in brokken lompe zwartigheid; het rust, en wacht vol vreeze voor den langen, zwaren winterlast. De zonne zinkt, vaart weg; ze valt, en niemand ach die 't ziet hoe dat ze rood heur hertebloed door d'hooge boomen giet. De dag is doodgedoofd; het vriest al vaster voort, en boven 't land spant wit de vorst zijn zilvren drâan... Het duistert en... daar zie 'k zoo zaan, daar over 't bloote, ros den rook en 't vuur nog van een bladerbrand. Vorige Volgende