Biekorf. Jaargang 13
(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Kuipersambacht te Brugge
| |
[pagina 360]
| |
van 't verdrukte volk en zijne rechtmatige eischen aan den rampzaligen keizer voor oogen gelegd. Zelfs dreigde hij de stad Brussel in eene woestijn te veranderen, en het gras in de straten te doen opschieten; ja, vlakaf schreef hij dat men naar het meer of min vergoten bloed niet moest zien.... dat hij de soldaten, om die volkslachting, zou beloond hebben, alsof zij tegen de Turken den strijd hadden gevoerd. Intusschen, om aan dwang of aanhouding te ontsnappen, hadden burgers, edellieden en geestelijken in groot getal het land verlaten, en de uitwijkelingen die in Noord-Brabant schuilden en Hendrik Van der Noot tot leider hadden, staken de hoofden bijeen en beraamden eenen gewapenden inval in België te doen. Vrijwilligers wierden aangeworven en een leger te been gebracht, dat, nauwelijks drie duizend man sterk, door den ervaren veldheer Jan Andries Van der Mersch, inboorling van Meenen, aangevoerd, over de grenzen trekkende, in Turnhout viel, waar het, op den 25en in Zaaimaand 1789, de Oostenrijksche krijgsbenden, met Schroeder aan 't hoofd, eene schandelijke en bloedige nederlaag deed ondergaan. De tijding dezer onverwachte overwinning die aan 't Hof van Weenen als een donderslag weêrklonk, wierd heel België dóór, met onzeggelijken geestdrift ontvangen: volop gingen de gemoederen aan 't gisten; overal kwam de Brabantsche Cocarde te voorschijn, te allen kante stonden nieuwe vrijwilligers op, bereid om tegen den keizer, den gemeenen vijand, en zijne aanhangers te velde te trekken. In Vlaanderen, nam de opstand eerst aanvang binnen de stad Gent, waaruit de Oostenrijkers, na vier dagen vechtens, met geweld wierden gedreven. Die roemrijke gebeurtenis vinden wij in 't lang en in 't breed verhaald in eenen brief, dien wij uit Diensberghe's handschrift overschrijven: ‘Omstandig verhael van de inlandsche beroerten hun beginsel nemende in 't graefschap van Vlaenderen binnen de hoofdstad Gend tusschen de patriottische en keyserlyke troupen volgens uyttrek van eenen eygenhandigen brief gedagteekent uyt Gend den 17 November 1789, luydende als volgt: | |
[pagina 361]
| |
‘Myn heer, ‘Vrydag 13 deser omtrent acht uren 's morgens verscheenden de Patriotten voor de muyde-poort ten getalle van omtrent 2200 mannen dewelke de geseyde poorte beschietende sig van de selve op korten tyd meester hebben gemaekt. ‘Hier op begonde de stads-klokGa naar voetnoot(1) den alarm te klippen en de gendsche patriotten begaven sig met iver en sonder uytstel tot de wapens waer op de keyserlyke troupen welkers wacht aan de meergeseyde poorte bestont uyt 50 mannen sig op de vlugt begevende, aengetast wierden in Oudenburg door de toekomende Gendsche patriotten van de welke nauwelykx eenen man en is ontsnapt. ‘Den officier Dujardin broeder van den Colonel wierd door dry patriotten om verre geschoten en van hun in het water geworpen, in welken tusschentyd om 9 uren aenkwamen langst de brugsche poorte 7 à 800 patriotten die ook de selfste poorte innamen en sig van de selve meester maekten. De soldaeten, welkers getal omtrent 3000 mannen sterk was, kwamen op 't gerugt langst beide kanten van St. Pieters afGa naar voetnoot(2) dewelke de patriotten ontmoetende het gevegt syn beginsel genomen heeft langst den eenen kant van de Recollecten en langst den anderen kant op den Kalander-berg, welk gevegt geduert heeft den geheelen dag tot dat ten lasten de patriotten d'overhand hebben bekomen aengesien de soldaeten langst beyde kanten met groot verlies van hun volk tot hunne casernen syn te rug gedreven; het verlies der patriotten wesende van kleyn belang, alsoo menige geposteert in borgers huysen vuer gaven uyt vensters en daken. ‘Over welke beginnende nederlaege en verlies de soldaeten als raesende dien nagt op St Pieters vele buytenspoorigheden hebben bedreven en verscheyde huysen geplunterd: onder 't welke is geweest 't gonne van den heer hoog-balliu, ten selven tijde twee levendig verbrandende. ‘Het grauw heeft ten selven dage geplunderd d'huysen van Maroucx Van Volden, d'Hoop, de twee Loosen en Pulincx welken lesten benevens synen soon, schepen, syn in echtenisse door de patriotten genomenGa naar voetnoot(3). | |
[pagina 362]
| |
‘Des anderdags, wesende saterdags den 14, stonden de soldaeten in slag order geposteert op de groote plaetse nevens St Pieters kerke van waer sy voor de tweede mael door de patriotten syn verdreven, sommyge vlugtende langst de meerschen en vestingen van St Lievens en Keysers-poorte, sig met schepen en booten over het water hebbende gestelt en alsoo voorder gevlugt over de Schelde langs buyten de dampoorte naer het kasteel alwaer sy in het oversteken andermaal veel volk hebben verlooren; en het ander deel sig op vlugt begeven tot hunne casernen. ‘Ten selven dage om 3 uren naermiddag begonden de patriotten de casernen en het kasteel te beschieten alwaer de soldaeten gevlugt waeren en niet min versterkt synde sig dapperlyk hebben verdedigt en de stadt deftig beschoten, soo dat sy eene groote schaede aen de huysen en voordere gebouwen hebben veroorsaekt; in den nagt tusschen den saterdag en den sondag syn de soldaeten uyt het kasteel gekomen ende hebben de huysen in brande gestoken staende van aen de pasbrugge tot aen de nieuwstraele. Alles hetwelke schroomelyk was om sien ende geene minder schaede veroorsaekt heeft aen de inwoonders soo dat 'er buyten menigvuldige ongelukken vele inwoonders door desen brandstigt syn geruineert; onder de ongelukige voorvallen is wel besonderlijk geweest het verbranden van den eerweerden heer Bertrand priester die in de vlammen gebleven is. ‘Buyten alle dese grouweldaden ende buytenspoorigheden hebben de soldaeten nog menigvuldige menschen in dien nagt medegenomen ende naer het kasteel geleyd, alwaer sy deselve ellendig hebben behandelt, onder dewelke besonderlyk is geweest sekeren heer Dubisson. ‘Den sondag wesende den 15 is men voorgegaen met de casernen en het kasteel langst den kant van de stad te beschieten als wanneer tegen den avond uyt het kasteel omtrent de 150 mannen gekomen syn, hunnen weg nemende langst de vestingen van den kant der muyde poorte dewelke sig meester maekten van eenige borgers-huysen alsmede van het klooster van Doorseele. Sommige van dese hun aldaer posterende en bedekkende; de andere posteerden hun agter de vestingenGa naar voetnoot(1), en eenige op- in en onder den molen staende agter H: Kerstkerke. soodanig dat sy niet gesien en konden worden waer door het geschied is dat het den maendag, wesende den 16, aen de patriotten seer moeyelyk is geweest, de soldaeten van hunne gevangene plaetsen te verjaegen hetgone nogtans uytgevrogt is besonderlyk door de Cortryksche patriotten dewelke den maendag toegekomen waeren. | |
[pagina 363]
| |
‘Alhoewel nogtans de soldaeten niet naergelaeten hebben van op den selven nagt eenige huysen in brand te steken in de prochie van de H. Kerst: alles hetwelke niet belet en heeft den iver en krygsmoed te dempen der Gendsche en Cortryksche patriotten want den maendag wesende den 16 syn de casernen door de patriotten volkomentlyk overwonnen, de Cortrysaenen besonderlyk uytschynende in manhaftigheyd en onbevreesbaere heldmoedigheyd, in welke nog omtrent de 900 mannen bevonden wierden dewelke tot krygsgevangenen syn gemaektGa naar voetnoot(1) benevens den Colonel Lundun met vele verscheyde capiteynen en officierenGa naar voetnoot(2). ‘Daer is ten selven tyde eenen overtreffelyken buyt gemaekt, soo in poeder als andere krygs-noodwendigheden hetwelk niet alleen een groot voordeel voor de patriotten is geweest, maer daer en boven een alderswaerste verlies voor de soogenaemde keyserlyke troupen aengezien de duydsche door desen middel hunne krygs-magasynen in dese landen verliesende deselve niet gemakkelyk in dese landen kunnen erstellen. ‘Naer dat de casernen ingenomen waeren is er eene groote vreugd onder de vaderlanders onderstaen hetwelke de soldaeten die in het kasteel waeren vernomen hebbende, soo hebben sy eenige voorwaerden van Capitulatie voorengestelt aen het Comité hetwelk de selve niet heeft willen aenveerden waarop de keyserlyke troupen 's nags om 3 uren het kasteel hebben verlaeten sonder hun te willen overgeven, hun vertrekkende in den nagt langs buyten de Dam-poorte alhoewel de duysternissen niet belet en hebben dat zy door de patriotten agtervolgt en vieriglyk als quaede hospites uytgeleyd en agtervolgt, syn geworden. ‘Men rekent dat er in desen laetsten uyttogt 3 a 400 mannen keyserlyke troupen syn gevlugt, 10 a 1100 krygsgevangene in de verscheyde voorvallen syn gemaekt daer onder gerekent de gequetste overgeloopene etc., en de reste gesneuvelt; uytgesondert eenige dewelke den sondag naermiddag met den Capiteyn De Bries naer Dendermonde syn vertrokken. ‘Hoe manhaftig en voorsigtiglyk desen segenprael der Brabandsche Gendsche en Cortryksche Patriotten is kan men ligtelyk bevatten ist dat men bemerkt dat sy gesaementlyk in alle dese bovengemelde voorvallen niet meer en hebben verlooren als 200 mannen onder | |
[pagina 364]
| |
dewelke sig bevind eenen eerweerden Pater CapucynGa naar voetnoot(1) soo nogtans datter seer veele syn gekwetst, alhoewel wy betrouwen den Heere hunne wonden gunstelyk sal in aendagt nemen tot eene voorspoedige erstellinge als tot synder eere en glorie, door de vaderlanders met vlyd en yver lofweerdiglyk bekomen.’ ‘Voorders meld men uyt Gend: ‘Dagelykx worden als nu bestieders in gebrogt, waer van den besondersten is de fameuse fyge van tente den welken in een vrouwspersoon gekleed betrapt is en van den welken men sekerlyk niet veel meer en sal hooren spreken aangesien hy niet lang in het leven en sal syn vermits hy in een aldervuylste kot bewaerd zit. ‘hebbe d'eere te syn Myn heer UE.: etc: etc:’ ***
Na de schandelijke nederlagen van Turnhout en Gent, zag Joseph de IIe weldra heel Vlaanderen aan zijn hatelijk gezag ontsnappen; overal wierden de keizerlijke bezettingen gedwongen onze steden te verlaten. Hoe de zaken hier te Brugge afliepen, daarover, spijtig genoeg, deelt Diensberghe's handschrift ons geene verdere inlichtingen mede, doch aan andere bronnen ontleenden wij de volgende wetensweerdigheden: ‘Alsoo in November de brabantsche patriotten daer gedwongen waeren al het land van Waes, en hun meester gemaeckt hadden van de stad Gend, waer op de brugsche patriotten den 13 November besit naemen van de corps de garde der soldaeten op de groote markt en den 17 dito belegerden sy het quartier militaire hetgone sy beschooten, en den capiteyn commandant gaf hem over savonts ten 5 uren met al syn soldaeten, waer mede de patriotten de overhand hebbende, het bestier der stad naer sig trocken, en gelyck de staeten van Vlaenderen hun vervoeght hadden met die van Brabant hebben sy een unie gesloten. ‘Den 4 Januari 1790 geschiede de generaele vergaderinge tot Gend, door al de gedeputeerde der provintie, by een manifest den Keyser vervallen was van de gehoorsaemheyd der provintie van Vlaenderen. | |
[pagina 365]
| |
‘Den 20 february is tot Weenen overleden syne keyserlycke majesteyt Joseph den IIGa naar voetnoot(1). ‘Den 3 Maerte wierd den generael der Nederlanders Vander Meersch, met alle eer ontfangen al of hy een grooten prins hadde geweest, binnen BruggeGa naar voetnoot(2). ‘Den 4 July wierd op eenen theater op de markt gedaen den eed van getrouwigheid aen de staeten, door de gilden en corporatien en ambachten, en den 25 dito geschiede dit door de hooftmannen, pointers, ingesetene en gilden van den lande van den vryen, alsmede des sanderdaghsGa naar voetnoot(3). ‘Den 25 July geschiede andermael op eenen theater opgerecht tegen de Halle, den eed van getrouwigheyd door de landslieden van het brugsche vrye. ‘Het was in desen tyd dat men de stad verdeeld hadde in wycken, waertoe de huysen genombreert waeren volgens de sesten deelen met de letters A, B, C, D, E, F, soo wierd den 27 July present commissarissen van het magistraet, in de kloosters der Predickheeren en Recollecten, gedaen de verkiesinge van wyckmeesters met hunne substietuyten. | |
[pagina 366]
| |
‘Den 1 Augusty was het andermael op de Groote Marckt dat de resteerende landslieden van den lande van den vryen quaemen om den eed van getrouwigheyd te doen op den theater voor de Halle’Ga naar voetnoot(1). (Slot volgt) Edm. De Vos |
|