Biekorf. Jaargang 13(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Mijn Moederspraak (vrij naar Klaus Groth - in zang gezet door Peter Benoit). MIJN moederspraak, hoe wonder boeit Uw zoetheid mijn gemoed, En dringt, uit vlaamschen mond gevloeid, Door merg en been en bloed! Uw streelen is een lentewind, Die om mijn wezen zweeft; Een moederzoen, die 't al verwint Wat liefde en zoetheid heeft. Gij toovert mij het heden weg Met 's werelds zwervend leed: 'k Herga den ouden woningweg; 'k Herneem het kinderkleed; Toen onder moeders monkelmond, Mijn, zwakke onmondigheid Hare eerste klare klanken vond En ‘moeder’ achterzeid'; Toen, handenvouwend, ik geknield Aan hare zijde zat, [pagina 150] [p. 150] Met reine lip en reine ziel Den ‘Onze Vader’ bad. De manskracht zie 'k zoo zacht gestoord, In 't vaderlijk gemoed, Toen, trillend, hij, en trotsch, aanhoort De stemme van zijn bloed. Zoo zoet en zingt geen vedelsnaar, Zoo zoet geen nachtegaal, Als gij, die 'k eeuwig trouw bewaar, Mijn lieve moedertaal! A.D. Vorige Volgende