Biekorf. Jaargang 13
(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
[Nummer 10] | |
Luchtmaren
| |
[pagina 146]
| |
teweegbrengen. Deze golvingen, gelijk wij hierboven zeiden, loopen ringsom den uitbrenger, in alle richtingen; dus ook in de richting van den opvanger: ze komen toe op het vijlsel, verminderen zijnen tegenstand en laten den barnstroom door; hetgeen maakt dat de bel begint te klinken en zoolange klinkt alsdat de uitzender golvingen voortbrengt. Verschillende meer of min lange teekens, samen verbonden, zullen, zooals wij van te voren overeengekomen zijn, zulken of zulken boekstaf beteekenen, rechts lijk het de gewoonte is voor de draadmaren; de verschillende zulke teekens maken woorden uit, en zoo kunnen wij van verre 't een of ander bericht oversturen. Daar hebt ge, eenvoudig uiteengedaan, de werking van het nieuwe maartuig. 'T is waar, met zulk een eenvoudig stelsel als het onze hier, zouden wij niet verre loopen; maar gewoonlijk worden er bij die noodwendige bestanddeelen andere gevoegd, die ten doel hebben de verzending op grooteren afstand gemakkelijker en gewisser te maken. 't Ware nutteloos al die stelsels uiteen te doen, en daarom ook zal ik maar ophouden; nu hiermêe kan iedereen, hoop ik, ten minste de werkinge van de luchtmaren verstaanGa naar voetnoot(1). Maar, zei er me iemand: 'k en kan niet verstaan hoe dat 't mogelijk is op eenigen afstand die golvingen op te vangen, als de toestellen binnen gesloten zijn; want de muren zullen ze uitdooven? Menige lezer zou hetzelfde denken, ware het niet dat hij boven vernomen heeft, dat die golvingen uitermate wel door sommige lichamen dringen; zooals bij voorbeeld door muren en huizen, als er ten minste niet te veel erts in den bouw gesloten en is. 'k Moet nochtans zeggen dat de golvingen bij hunnen doorgang wat verflauwd worden. | |
[pagina 147]
| |
En tot hoeverre zou men kunnen de golvingen zenden, en aldus mare doen? Hier moet rekening gehouden met de gedaante van de aarde. We zeiden boven, dat de barnkrachtelijke golvingen door de aarde worden uitgedoofd; en, ingezien de bolde gedaante der aarde, zullen die golvingen enkel in een gewissen omtrek kunnen opgevangen worden. In afbeelding 4 zien wij op v eenen uitbrenger staan: de golvingen die voortzetten, raakstrepig met de aarde, volgens de reek va, kunnen opgenomen worden: stellen wij dus eenen opvanger in a, dan komen de golvingen nog eraan, maar verder niet. Immers om verder toe te komen zouden ze moeten door de aarde dringen; en dit kunnen zíj niet. Zoo worden de golvingen volgens de reek vc uitgedoofd. We zien hier ook, dat het op zee mogelijk is verder de teekens op te vangen dan ten vastelande: aldus komt het dat we op de zeevlakte, in b, de golvingen nog goed ontvangen; ze zetten trouwens voort volgens de reke vb, die raakstrepig is met den bodem der zee. Aan wien nu zijn wij die schoone uitvindinge verschuldigd? Gewoonlijk staat Marconi als de uitvinder bekend. Niet heel en al terecht nochtans. Immers, lijk we gezien hebben, zijn de verschillige deelen van 't werk aan verschillige deskundigen te danken: zoo ontdekt Hertz de golvingen, die ongetwijfeld het grootste spel spelen; Righi maakt het stelsel van uitbrenger dat nu over 't algemeen gebruikt wordt; Branly doet de eigenschap kennen van 't vijlsel, en deelt ons zijnen ‘Coherer’ of opvanger mede. Tot nu toe komt Marconi niet te voorschijn; hebben wij hem dan niets te danken? Ja wel! want hij is 't die in 1896 eigentlijk al die deelen te zamen bracht om er een geheel van te maken, en ons liet zien dat het mogelijk was die instellinge tot het uitzenden van teekens en berichten te benuttigen. Ook sedertdien 'n houdt hij niet op, te zamen met vele anderen, verbeteringen aan zijn eerste stelsels te brengen; hetgeen hem toelaat zijne stelsels op groot eren afstand te gebruiken. | |
[pagina 148]
| |
Des te beter! Als 't nu maar al voordeelen zijn die we eruit halen. Voordeelen, zeg ik: ja, maar hier en daar is er ook een mishand aan, zoolang als men niet iets beters gevonden heeft. Lijk iedereen gemakkelijk verstaan kan, is een der grootste voordeelen van dit stelsel rechts gelegen in 't wegvallen van geleidende draden, met hun bijbehoorte en onderhoud. Een ander voordeel is de verporrelijkheid van de uitbrengen opvangstanden; ge ziet seffens dat het luchtmaarwerk uitermate geschikt is om te waarschuwen op of over zee tusschen twee schepen, tusschen schip en kuste, in oorlogstijd, bij ontdekkingsreizen enz. Dit voordeel komt hieruit voort, dat de barnkrachtelijke golvingen, gelijk we zeiden, niet alleen in één richting voortzetten, maar omendom het? ‘slingeringwerk’ verspreid worden lijk de golvingen van t water om het midstip. Daaruit volgt, dat de opvanger mag gesteld worden in gelijk welke richting en dat het niets ter zake en doet als hij van plek verandert - b.v. als hij staat op een schip. Nochtans van diezelfde eigenschap hangt het grootste nadeel af. Ten eersten de betrekking tusschen twee plekken en kan niet geheim gehouden worden. Immers, zijn er in den omtrek van den uitzender verschillige opvangers geplaatst, dan zullen ze allemaal het verzonden bericht opnemen en kenbaar maken. Een tweede nadeel volgt uit het eerste: te weten dat iedereen die betrekkingen kan verhinderen met de waarschuwingen te vervalschen en onverstaanbaar te maken. Laat ons in den omtrek van eenen opvanger twee uitzenders stellen. De eene wilt iets doen kennen aan den opvanger; te zelfder tijde doen we den tweeden ook werken; wat zal daaruit volgen? De opvanger neemt zoowel de teekens van den tweeden uitbrenger binnen als die van den eersten; die twee berichten worden zoodanig dooreengemengeld dat het niet meer mogelijk en is iets daarvan te verstaan. Dat | |
[pagina 149]
| |
hebben de Engelschen maar al te wel ondervonden in Transvaal. Andere nadeelen kunnen nog aangewezen worden; enkel van de voornaamste heb ik willen spreken. Vindt men eens 't middel om die twee nadeelen te doen verdwijnen of althans te verminderen? Dat kan heel wel gebeuren, en Marconi heeft reeds laten hooren dat hij 't middel vast heeft, maar 't blijft nog in 't geheim. Laat ons dus hopen. R. Huysman |
|