Biekorf. Jaargang 13
(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
[Nummer 8] | |
Kroning van 't beeld van O.L.V. te DadizeeleGEHEEL West-Vlaanderen dóór en verder op, wierd de blijde mare verspreid en geestdriftig onthaald van de aandoenlijke plechtigheid die, op Zondag, 20sten in April of Grasmaand, feestdag van Sint-Josephs Bescherming, het bevoorrechte heiligdom van Dadizeele gaat te beurt vallen. Op dien heugelijken dag, zal Zijne Doorluchtige Hoogweerdigheid Gustavus Josephus Waffelaert, de ievervolle bisschop van Brugge, het wonderbeeld, aldaar van overouds bewaard en godsdienstig vereerd, krachtens bijzondere vergunning, hem, op zijn dringend verzoek, door onzen H. Vader Leo XIII, Paus van Rome, goedgunstig verleendGa naar voetnoot(1), in naam van Zijne Heiligheid, met eene gouden kroon plechtiglijk versierenGa naar voetnoot(2). | |
[pagina 114]
| |
Menigvuldige beweegredenen mochten het zienlijk Opperhoofd der H. Kerk aanzetten die ongemeene hulde aan O.L.V. van Dadizeele te bewijzen; doch wel voornamelijk de voorouderlijke eeredienst, waarvan dit wonderbeeld, door alle tijden heên, het voorwerp bleef; het onbegrensd betrouwen en de innige godsvrucht der duizende en duizende bedevaarders, die er jaarlijks kwamen toegesneld, om, door de alverkrijgende voorspraak der hemelsche Koningin, troost, hulp en sterkte in lijden en strijden te bekomen; de talrijke wonderen, die dit gezegend toevluchtsoord zoo dikwijls verheerlijkten, en eindelijk de onschatbare voorrechten, waarmede Pausen en Bisschoppen het, in den loop der tijden, verheerlijkt hebben. Overbodig, zoo niet nutteloos, ware't, daarover bijzonderheden aan te halen; verscheidene schrijversGa naar voetnoot(1) hebben ons nopens Dadizeele, zijne heiligdommen, het aloude Maria's beeld en de stichtende betoogingen van eerbied en betrouwen, waarvan het getuige was, volkomene inlichtingen medegedeeld. Het oog dus alleenlijk gevestigd op de aanstaande plechtigheid, die, daar valt niet aan te twijfelen, eene ontzaggelijke menigte geloovigen, van allen rang en staat, niet alleen uit alle steden en dorpen van West-Vlaanderen, maar ook uit alle gewesten van België en | |
[pagina 115]
| |
Noord-Frankrijk, rond het wonderbeeld zal scharen, hebben wij belangwekkend geoordeeld, tot stichting en onderricht der lezers van Biekorf, eenige vragen, nopens die plechtige kroning of wat er mede in nauw verband staat, voor te stellen en op te lossen. *** En vooreerst wat is eigenlijk de kroning van een beeld, en welke plaats neemt die godsdienstige plechtigheid of Ceremonie in het christelijk leven? Meesterlijk wierden beide deze vragen opgelost door den uitmuntenden leeraar en diepbetreurden kerkvoogd van Gent, Hoogeerweerden Heer H. Lambrecht zaliger, in zijne wonderschoone aanspraak, gehouden bij de plechtige kroning van O.L.V. van den Oudenberg, te Geeraardsbergen, op den 31n in Juli of Hooimaand 1887Ga naar voetnoot(1). De godsdienstige week van Vlaanderen geeft ons de nauwkeurige samenvatting dezer leerzame aanspraak als volgtGa naar voetnoot(2): ‘Om die vraag te beantwoorden, is het genoegzaam ons te herinneren wat de Heiligenbeelden voor ons zijn. Het zijn werktuigen der godsvrucht, die zooveel mogelijk ons het leven der Heiligen voor oogen stellen, gelijk de afbeeldsels van vader en moeder onze dierbare ouders in ons geheugen doen herleven. Om die heilvolle gedachtenis, doen wij voor die beelden wat wij voor de Heiligen zouden doen, die zij ons voorstellen, en de Heiligen van hunnen kant gebruiken de beelden als gemeenschapsmiddelen, om voor ons te doen wat zij persoonlijk zouden verrichten, indien zij wezenlijk zich bij ons bevonden. Vóór de beelden, ter eere van de voorgestelde Heiligen, bidden en knielen wij, aansteken wij licht, brengen wij bloemen en sieraden bij; en door de beelden schenken ons de Heiligen, uit wederliefde, allerlei gunsten en zegeningen, die zij, waren | |
[pagina 116]
| |
zij nog op aarde, ons met eigene handen zouden uitdeelen. Uit het gebruik dat de Heiligen, en vooral O.L.V., van hunne beelden maken, om door dezelve ons te beschermen, bij te staan en te vertroosten, zijn de benamingen gekomen van O.L. Vrouw van den Oudenberg, van Kerselaar, van Lede, van Halle, van Scherpenheuvel, van Lourdes, van Dadizeele, van Assebrouck, enz. ‘Alle vereerde beelden brengen echter niet evenveel gunsten bij, en niet door allen storten God, Maria en andere Heiligen de volle maat hunner weldaden uit. Onder duizenden, zijn er maar eenige, waardoor de hand des oppersten Weldoeners zich geheel opent, om de schatten zijner genade uit te deelen. De Heer verkiest bevoorrechte heiligdommen en beelden, om het christen volk volgens zijnen heiligen wil te leeren handelen, en van zijne gunsten de belooning der gehoorzaamheid te maken. Zoo wil hij de geloovigen in bedevaarten doen verbroederen, het betrouwen en de godsvrucht zijner vroomste dienaars aanmoedigen, en de openbare belijdenis van den godsdienst bevorderen en uitbreiden. ‘De bevoorrechte beelden worden met alle reden gekroond, omdat zij inderdaad boven alle andere de kroon spannen en de eerste plaats bekleeden. Wil men aan die vereering allen mogelijken luister bijzetten en ze tot eene openbare, algemeene betooging verheffen, dan behoort men het gezag in te roepen van den Paus, aan wien alleen, als aan den Hoofdman, den Bestierder, den geestelijken Vader en den Opperherder der geloovigen, het ambt toekomt te verklaren welke, onder alle andere, de beelden zijn die, om de bijzondere gunsten aan hunne vereering verbonden, als ware hoofdbeelden door God aangeduid zijn, en bijgevolg boven alle andere verdienen gekroond te worden. ‘De kroning van een wonderbeeld is dus: ‘1o/ De plechtigste, de vereerendste en de verhevenste erkenning van de geestelijke weerde en van het gansch buitengewoon merkteeken, die aan het beeld eigen zijn. | |
[pagina 117]
| |
Bij de kroning, is de Paus tegenwoordig door de bijzondere macht aan Zijne Hoogweerdigheid den Bisschop toegestaan, om, in naam van het Opperhoofd der H. Kerk, de plechtigheid te verrichten. Die kroning bevestigt het aloud en algemeen gevoelen dat dit beeld, boven vele andere Maria's beelden, de kroon spant; dat de Allerheiligste Maagd door dit beeld de volle maat van hare weldaden uitstort; dat O.L. Vr., dáár voorgesteld, eene ware fontein is van tijdelijke en geestelijke gunsten, waartoe wij allen gedurig zijn uitgenoodigd. ‘2o/ De volmaakste akte van eerbied en dankbaarheid jegens O.L. Vr. De kroning is het grootste teeken van eerbiedige erkentenis, omdat de kroon het schitterendste zinnebeeld is der majesteit en heerlijkheid. Hoe grooter echter de weerdigheid is van hem die de eer bewijst, hoe grooter de vereering is. Geene huldebetooging gaat dus de kroning te boven, welke door den Paus of in zijnen naam en door zijnen afgeveerdigde geschiedt; want de Paus is, als Christus' stadhouder, de hoogste overheid hier op aarde. ‘3o/ De kroning is nog de grootste akte van onderwerping. Als wij O.L. Vr. kronen, onderwerpen wij ons aan haar, als rechtzinnige onderdanen aan hunne koningin, als gewillige dienaren aan eene machtige en beminde meesteres. ‘Gelijk Maria in den hemel, middenin de toejuichingen en vreugdegalmen der Engelen en der Heiligen, om de volheid van hare verdiensten door de H. Drievuldigheid werd gekroond, zoo, op deze gezegende plaats en in dit bevoorrechte beeld, kronen wij haar, namens den Paus, om de volheid van hare goedheid en genade. Wij erkennen haar als de volmaakte moeder van bermhertigheid en de bron van gedurigen bijstand; wij danken haar voor al de weldaden, sedert zoovele eeuwen, hier uitgestort; wij verheffen hare almogende voorspraak en onuitputbare milddadigheid; wij beloven haar meer en meer als onze meesteres te dienen en wij stellen ons vol betrouwen onder hare weêrgalooze bescherming. Ook zal Maria die erkenning, | |
[pagina 118]
| |
dien eerbied, die dankbaarheid en die onderwerping gunstig aannemen en, uit wederliefde voor de kroon die wij haar aanbieden, aan allen, die hier vereenigd zijn, de onsterfelijke kroon der gelukzaligheid verzekeren.’ *** Hoe geschiedt de plechtige kroning van het Maria's beeld door den Kerkvoogd, daartoe door Zijne Heiligheid den Paus bemachtigd? Laat ons vooraf bemerken dat de godsdienstige plechtigheid twee deelen bevat: 't wijden der kronen, en 't kronen der beelden. De wijding der kronen, het bevoorrechte beeld bestemd, wordt gedaan als volgt: Zijne Hoogweerdigheid, in bisschoppelijk gewaad, met den mijter op 't hoofd en met eene witte koorkap bekleed, treedt, vóórgegaan door de geestelijkheid en de kerkdienaren, naar den autaar toe, dien hij, na eerst het kruis door eene diepe buiging vereerd te hebben, beklimt. De kronen, aldaar neêrgelegd, zegent hij met ontdekten hoofde en, nadat hij het ‘Sub tuum praesidium confugimus’ smeekend ten hemel heeft gestierd, stort hij een vurig gebed, waarin hij den almogenden en eeuwigen God en zijne oneindige Majesteit dringend verzoekt de kronen, voor Jesus' en Maria's beelden verveerdigd, genadig te zegenen en te heiligen. Na dit gebed, worden de kronen door den Kerkvoogd met wijwater besproeid en bewierookt. De wijding der kronen is voltrokken, nu gaat Zijne Hoogweerdigheid over tot het kronen der beelden. Aan den voet van den autaer teruggekeerd en dáár nederknielende, heft de bisschop het ‘Regina Caeli’ aan. Terwijl de zang door de geestelijkheid statig wordt voortgezet, staat Zijne Hoogweerdigheid recht en, met den mijter op 't hoofd, beklimt hij de trappen van den troon, waarop het beeld berustende is. Vóór dit beeld legt hij den mijter af, treedt vooruit en, ééne der kronen in de hand, versiert hij ermede het hoofd van Jesus' beeld, zeggende: ‘Gelijk gij, hier op aarde, door ons eigenhandig gekroond | |
[pagina 119]
| |
wordt, mochten wij aldus verdienen door u in den hemel met eer en glorie bekroond te worden.’ Alsdan, na de tweede kroon ontvangen te hebben, stelt hij ze op 't hoofd van Maria's beeld, onder 't uitspreken der volgende woorden: ‘Gelijk gij, hier op aarde, door ons eigenhandig gekroond wordt, mochten wij aldus verdienen, dank aan u, in den hemel met eer en glorie door Jesus Christus, uwen Zoon, bekroond te worden.’ Het beeld wordt, vervolgens, aan den voet van den autaar, driemaal bewierookt door den bisschop, die, naderhand, de onderstaande zielroerende dank- en smeekgebeden opzegt: V. Een gouden kroon prijkt op haar hoofd. R. Waarop het teeken der heiligheid staat uitgedrukt, een heerlijk sieraad, en een keurig werk. V. Gij hebt haar gekroond, o Heer. R. En gij hebt haar gesteld boven het werk uwer handen. Laat ons bidden. Verleen, bermhertige Vader, door de aanroeping der Moeder van uwen eenigen Zoon, onzen Heer Jesus Christus, dien gij voor de zaligmaking van het menschelijk geslacht, Maria's maagdelijke zuiverheid ongeschonden behoudende, de menschelijke natuur hebt willen doen aannemen, dat, door de gebeden van dezelfde Allerheiligste Maagd, alwie deze Koningin van bermhertigheid en onze allergenadigste Meesteres, vóór dit beeld, smeekend zal trachten te vereeren, én van de tegenwoordige gevaren verlost worde, én, vóór 't aanschijn uwer goddelijke Majesteit, vergiffenis bekome over het bedreven kwaad of verzuimde goed, alsook voor het tegenwoordige de genade verdiene te bekomen, die hij verzoekt, en voor het toekomende de eeuwige zaligheid met uwe uitverkoren moge genieten. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. *** Wanneer kwam het gebruik in voege de beelden van O.L.V. te kronen? Nopens dit belangrijk vraagpunt staan er, in de ‘Précis | |
[pagina 120]
| |
historiques’Ga naar voetnoot(1), eene menigte van wetensweerdigheden geboekt, waarvan wij de bijzonderste overnemen, om ze den lezer aan te bieden. Nergens staat het bekend, zoo lezen wij daar, of het gebruik van de beelden der Heiligen met prachtige kronen te versieren ingebracht wierd vóór 't jaar 731, toen Gregorius III, als stadhouder van Christus, het roer der H. Kerk in handen nam. Eerst van allen, zoo 't schijnt, bewees hij die ongemeene hulde aan het O.L.V. beeld, berustende in de kapel, die hij, Maria ter eere, binnen de stad Rome oprichten deed. Willende, als 't ware, verzet inteekenen tegen de wraakroepende gruwelen, door de beeldstormers toen ter tijde gepleegd, en eenigerwijze de oneer herstellen, de Moeder Gods en de Heiligen aangedaan, deed hij voornoemde beeld met gouden kroon, rijkversierden halsketen en kostelijke oorslingers versieren. In den loop der navolgende eeuwen, wierd dergelijke blijk van eerbied, dankbaarheid en onderwerping jegens de Allerheiligste Maagd, meermaals aan hare beelden betoond. Ten jare 1597, gaf Paus Clemens VIII, aan de kerk van Maria-de-Meerdere, te Rome, twee kronen, deels in goud, deels in zilver, ten geschenke, om ze te laten prijken op de hoofden van O.L.V. en 't Kindeken Jesus, verbeeld op de prachtige schilderij, aldaar vereerd en aan Sint Lucas toegeschreven. Op den feestdag van Maria's Bezoeking, kwam de H. Vader, in gezeide praalkerk, het H. Misoffer opdragen; doch men denkt niet dat er, ter gelegenheid der kroning, andere plechtigheden plaats grepen. 't Was de goudsmid van het pauselijk hof die gelast wierd beide kronen op de schilderij vast te hechten. Naderhand, en wel voornamelijk in de jaren 1600, toen de kroning der beelden van Jesus en Maria meer in gebruik geraakte, wierd zij door ceremoniën of godsdienstige plechtigheden opgeluisterd. Den 10sten in Mei of Bloeimaand 1815, plaatste de Paus Pius VII, met ongemeenen luister, eene gouden kroon op | |
[pagina 121]
| |
't hoofd van 't marmer beeld van O.L.V. van Bermhertigheid, niet verre van Savona opgericht. Met niet min plechtigheid kroonde Z.H. Gregorius XVI, op 15sten Oegst 1837, nogmaals in de kerk van Maria-de-Meerdere, de beelden van de Allerheiligste Maagd en van haar goddelijk Kind, om aan den hemel zijnen dank te betuigen over de verdwijning van de vreeselijke kwaal, de Cholera, die ontelbare slachtoffers ten grave sleepte. De diepbetreurde Paus Pius IX en de tegenwoordige Stadhouder van Christus, de alomgevierde Leo XIII, lieten menigmaal, door hunne afgeveerdigden, beelden van Maria kronen, en, meer dan eens, viel dit uitstekend en hoogvereerend voorrecht ons geliefd vaderland ten deele. *** Welke bevoorrechte beelden van O.L.V. wierden er, in België, namens Zijne Heiligheid den Paus, luisterlijk gekroond? Ordelijkheidshalve zullen wij, tot oplossing van dit laatste en niet min belangwekkend vraagpunt, de verschillige Bisdommen, waaruit België bestaat, afzonderlijk beschouwen. I. In het Aartsbisdom van Mechelen, geschiedde, namens Onzen H. Vader den Paus, de plechtige kroning der alomvermaarde beelden van: 1o/ O.L.V. van Scherpenheuvel, door Z.D. Hoogw. Victor Dechamps, aartsbisschop van Mechelen, op den heugelijken dag der algemeene en vaderlandsche bedevaart naar het drukbezochte heiligdom, namelijk op Zondag, 25sten in Oegst of Koornmaand 1872. De plechtige Mis wierd door Z.D. Hoogw. Carolus Anthonis, bisschop in heidenis van Constantia, wijbisschop van Mechelen, gezongen, waarop eene korte doch indrukmakende aanspraak, door Mgr Dechamps tot de samendrommende bedevaarders, en de plechtige kroning, onder den blauwen hemel, volgdenGa naar voetnoot(1). | |
[pagina 122]
| |
2o/ O.L.V. van Hal, door voornoemden Hoogeerweerden Heer Dechamps, op Zondag, 4den in October of Zaaimaand 1874, in de tegenwoordigheid der bisschoppen van Namen, Doornik en Luxemburg, benevens den wijbisschop van Mechelen. Ter herinnering, dient hier vermeld te worden dat de prachtige gouden kroon, voor Maria's beeld bestemd, door Onzen H. Vader Pius IX ten geschenke werd gegeven, en dat de diepgevoelde toespraak van Z.D. Hoogw. den Aartsbisschop, herhaalde malen, door de godvruchtige toehoorders onderbroken wierd met het geestdriftig geroep van: ‘Leve O.L. Vrouw van Hal! Leve Pius IXGa naar voetnoot(1)!’ 3o/ O.L.V. van Hanswijck, te Mechelen, door Z. Em. Kardinaal Petrus Lambertus Goossens, aartsbisschop van Mechelen, op den 30n in Juli of Hooimaand 1876. De plechtige kroning, opgeluisterd door de tegenwoordigheid van Z. Exc. den pauselijken gezant bij het Hof van Brussel, en van HH. Hoogw. de bisschoppen van Doornik en Luik, greep plaats op het Raghenoplein Na de kroning en eene allerschoonste gelegenheidsrede door Z. Em. den Aartsbisschop, wierd het vermaarde Maria's beeld, onder 't geleide van eenen prachtigen stoet, naar de rijkversierde hoofdkerk gedregen, waar de pontificale Mis door Z.H. Mgr Anthonis, wijbisschop van Mechelen, gezongen wierdGa naar voetnoot(2). 4o/ O.L.V. van Neêr-Waver, door de handen van hoogergenoemden Kardinaal Goossens, bijgestaan door Z. Exc. den pauselijken gezant en HH. Hoogw. de bisschoppen van Doornik, Luik en Namen. De plechtigheid geschiedde op den feestdag, van Maria's Geboorte, 8sten in September of Herfstmaand 1897Ga naar voetnoot(3). 5o/ O.L.V., vereerd in de kerk van O.L.V. te Antwerpen. De plechtige kroning wierd nogmaals door Z. Em. den Kardinaal Goossens, aartsbisschop van Mechelen, gedaan op O.L.V. Hemelvaartsdag, 15sten in Oegst of Koornmaand 1899, en greep plaats in de hoofdkerk, om | |
[pagina 123]
| |
5 ure 's namiddags. Antwerpen vierde alsdan met ongemeenen luister de 500ste verjaring der O.L.V. processieGa naar voetnoot(1). *** II. In het Bisdom van Gent, wierden gekroond de bevoorrechte beelden van: 1o/ O.L.V. van Vlaanderen, vereerd in de kerk van de Residentie der EE. Paters van de Societeit Jesu, gezeid Oost-Eekloo, te Gent. 't Was de eerste maal dat, in België, aan een Maria's beeld de eer te beurt viel, door eenen afgeveerdigde van den Paus en in zijnen naam, gekroond te worden. De luisterlijke plechtigheid wierd gedaan, op 9sten in Mei of Bloeimaand 1860, door Z. Exc. Mgr Gonella, aartsbisschop in heidenis van Nieuw-Cesareën en pauselijken gezant bij het Hof van Brussel, in de tegenwoordigheid van HH. Hoogw. de bisschoppen van Gent en Brugge. 't Was, bij die plechtige kroning, dat Z. Hoogw. Mgr Delebecque, bisschop van Gent, neêrgeknield aan den voet van het vermaarde Maria's beeld, zijne bisschoppelijke stad en zijn bisdom aan de Koningin des hemels en de machtige Beschermster van Vlaanderen toewijddeGa naar voetnoot(2). 2o/ O.L.V. van den Oudenberg, te Geeraardsbergen, door Hoogeerw. Heer Henricus Lambrecht, titelvoerenden bisschop van Gerra en coadjutor van Z.D. Hoogw. Henricus Bracq, bisschop van Gent, dien hij verving bij deze plechtigheid, op den 31sten in Juli of Hooimaand 1887 gevierd. De pontificale Mis wierd door den bisschop van Gerra gezongen op den prachtigen rustautaar, dien men ter marktplaats van Geeraardsbergen had getimmerd. Na de wonderschoone aanspraak, waarvan wij de samenvatting hooger mededeelden, en na de plechtige kroning van Maria en het Kindeken Jesus, wierd het wonderbeeld naar de vermaarde kapel van den Oudenberg teruggedregenGa naar voetnoot(3). 3o/ O.L.V. van Lourdes te Oostakker, door gemelden | |
[pagina 124]
| |
Hoogeerw. Heer Lambrecht, bisschop van Gent, op den 5den in Oegst of Koornmaand 1888. Na de pontificale Mis, in de ruime en rijkversierde kerk van Vlaamsch Lourdes, door Z.H. den bisschop gezongen, en vooraleer het alomvermaarde beeld te kronen, richtte de geleerde kerkvoogd, vol hertroerende godsvrucht en met diep bewogene stem, verscheidene korte smeekgebeden tot Maria, beurtelings door de duizenden aanwezigen geestdriftig herhaald. Nauwelijks had Zijne Hoogweerdigheid, namens Z.H. Leo XIII, de prachtige kroon op het verrukkend beeld gezet, of een schoon kroningslied wierd op meesterlijke wijze en met geestdriftige godsvrucht uitgevoerdGa naar voetnoot(1). 4o/ O.L.V. van Kerselaar, bij Oudenaarde, door Z.D. Hoogw. Antonius Stillemans, bisschop van Gent, op den 11sten in September of Herfstmaand 1892. 't Was de aloude stad van Oudenaarde, die getuige was van het prachtig schouwspel der kroning van dit vermaarde Maria's beeld. Op de ruime marktplaats, die de samendrommende volksmenigte moeilijk bevatten kon, wierd door Z. Hoogw. den bisschop de pontificale Mis gedaan en het wonderbeeld gekroond, dat vervolgens, eerst naar Pamelekerk, binnen Oudenaarde, gedregen, 's namiddags, onder 't geleide van eenen allerprachtigsten stoet en ontelbare scharen van bedevaarders, naar het heiligdom van Kerselaar, in zegetocht, wierd teruggebrachtGa naar voetnoot(2). *** III. In het Bisdom van Doornik, wierd, door Z.H. den Paus, het uitstekend voorrecht toegestaan, in zijnen naam, te kronen het beeld van: O.L.V. te Tongres-Notre-Dame, op den 8sten in September of Herfstmaand 1881, feestdag van O.L.V. Geboorte. Die plechtigheid wierd voltrokken door Z.D. Hoogw. Isidorus Du Roussaux, bisschop van Doornik, en bijgestaan door HH. Hoogw. Mgr Gravez, bisschop van | |
[pagina 125]
| |
Namen, en Mgr van den Branden de Reeth, bisschop in heidenis van Erythrea en wijbisschop van Mechelen. De pontificale Mis wierd, in opene lucht, door laatstgenoemden Hoogeerw. Heer van den Branden gezongen, en nadien hield Mgr Cartuyvels, onder-rector bij de katholieke Hoogeschool van Leuven, eene hertroerende gelegenheidsrede, waarin hij den oorsprong van 't heiligdom verhaalde, en de redenen opgaf, die 't volk van Tongres en de geloovigen van Henegouwen aanzetten moeten hunne vurige lof- en dankbetuigingen aan Maria op te dragen. Daarna wierd het aloude beeld, sedert 1081 bestaande, gekroond door Mgr Du Roussaux, onder het geestdriftig zingen van den lofzang ‘Te Deum’, door duizende monden aangehevenGa naar voetnoot(1). *** IV. In het Bisdom van Luik, wierd er, namens Z.H. den Paus, overgegaan tot het kronen der Maria's beelden als volgt: 1o/ O.L.V. van Hasselt, aldaar gediend onder den eerenaam van ‘Roede van Jesse.’ 't Was op O.L.V. Hemelvaartsdag, 15sten in Oegst of Koornmaand 1867, dat, na de plechtige Hoogmisse, in het vermaarde heiligdom opgedregen en door eene ontelbare en ingetogene menigte bijgewoond, de luisterlijke kroning op de groote markt te Hasselt, in naam van Z.H. Pius IX, gedaan wierd door Hoogeerw. Heer Franciscus Xaverius graaf de Merode, aartsbisschop in heidenis van Mytilène en kanonik van St Pieters te Rome. 2o/ O.L.V. van Tongeren, onder de aanroeping van ‘Oorzaak onzer blijdschap.’ vereerd. De zielroerende plechtigheid, die in luister, godsvrucht en volkstoeloop alle verwachting overtrof, geschiedde op den Zondag, 31sten in Oegst of Koornmaand 1890, door Zijne Hoogw. Victor Josephus Doutreloux, bisschop van Luik, in de aanwezigheid van Z. Em. Mgr Goossens, kardinaal aartsbisschop van Mechelen, van Mgr Boermans, bisschop van | |
[pagina 126]
| |
Roermonde, en van de gemijterde abten van Achel en Averbode. Na de pontificale Mis, door den bisschop van Roermonde gezongen, wierd het wonderbeeld stoetsgewijze gedregen naar de voorbehoudene kroningsplaats, rechtover het stadhuis en de kerk gelegen. Wanneer de aanwezige bisschoppen en de dienstdoende geestelijkheid op het fraaigetooide verhoog plaats hadden genomen, wierd eene vlaamsche en gloedvolle aanspraak tot de opeengepropte volksmenigte gericht door den welsprekenden redenaar, Mgr Rutten, vikaris generaal, thans bisschop van Luik. Daarop volgden de kroningsgebeden en, terwijl Zijne Hoogw. Mgr Doutreloux de schitterende kronen plaatste op de hoofden der H. Maagd en van haar goddelijk Kind, wierd een allerschoonste feestlied door meer dan honderd vijftig uitmuntende stemmen meesterlijk gezongen. Grootscher en aandoenlijker schouwspel dan die godsdienstoefening, had het grijze Tongeren nooit bijgewoondGa naar voetnoot(1). 3o/ O.L.V. van Verviers, onder den eeretitel van ‘Moeder van Bermhertigheid’ aanroepen. Met ongemeenen luister en onbeschrijvelijken geestdrift vanwege de feestvierende bevolking, wierd de plechtigheid der kroning van dit wonderbeeld voltrokken door Zijne Hoogw. Mgr Doutreloux, bisschop van Luik, op den heugelijken dag van den 16sten October of Zaaimaand 1892. 4o/ O.L.V. van La Sarte (bij Hoei). Andermaal mocht voornoemde Hoogeerw. Heer Doutreloux de eer en 't geluk genieten, dit lieve Maria's beeld, namens Z.H. Leo XIII, eigenhandig te kronen. Onmogelijk is 't, de blijdschap, de geestdrift en de godsdienstigheid der ontelbare menigte priesters, kloosterlingen en geloovigen te beschrijven, aanwezig bij die plechtigheid, gevierd op den 29sten in Juni of Zomermaand 1896. Dit wierd overigens ook zeer gepast uitgedrukt door het schoon latijnsch jaarschrift, luidende als volgt: DIVa VIrgo sartensIs, CUnCtIs eXULtantIbUs, MerIto CoronatUr. | |
[pagina 127]
| |
5o O.L.V. van Cortenbosch (bij St Truiden). Twee honderd en vijftig jaren waren vervlogen sedert de plechtige wijding van Maria's wonderbeeld, aldaar, onder den eertitel van O.L.V. van Bermhertigheid, godsdienstig vereerd; vijf en twintig jaar ook was het geleden, dat de bisschop van Luik, Mgr de Montpellier, zaliger gedachtenis, O.L.V. van Cortenbosch als bijzondere Beschermheilige van Limburg had uitgeroepen. Beide zoo roemvolle gebeurtenissen wilde men door godsdienstige en luisterlijke feesten herdenken, en, op den Zondag, 1sten in Mei of Bloeimaand 1898, wierd het alomvermaarde beeld, in naam van Z.H. Paus Leo XIII, door zijnen afgeveerdigde, Mgr Doutreloux, bisschop van Luik, plechtig gekroond, in de tegenwoordigheid van twaalf bisschoppen of gemijterde abten. Onder hen bemerkte men: Z. Exc. Mgr Rinaldini, pauselijken gezant in België; Mgr Van den Bosch, aartsbisschop van Agra; Mgr van den Branden de Reeth, titelvoerenden aartsbisschop van Tyr; Mgr Van der Stappen, titelvoerenden bisschop van Jaffa en hulpbisschop van Mechelen; Mgr Heylen, prelaat van Tongerloo, thans bisschop van Namen. 't Was in eene groote weide, nabij de kerk gelegen, dat de autaar opgericht stond, en 't was daar dat de pontificale Mis door Mgr Rinaldini plechtig wierd gezongenGa naar voetnoot(1). *** V. In het Bisdom van Namen telt men één Maria's beeld, namens Z.H. den Paus plechtiglijk gekroond, en 't is het vermaarde beeld van: O.L.V. van Walcourt. Op Zondag, 11sten in Juli of Hooimaand 1875, stond het lief steedje Walcourt in feestgewaad gehuld en als in een lustprieël van vlaggen en wimpels, van loover en bloemkransen, herschapen. Het gold immers de kroning van zijn alomvereerde Maria's beeld. Na de pontificale Mis, en eene hertroerende aanspraak door Z.E. Heer Maton, kanonik van Doornik, wierd de aandoenlijke plechtigheid, | |
[pagina 128]
| |
op de markt, voltrokken onder de oogen der ontelbare en samengeperste menigte, waaronder de stad Namen alleen zes honderd afgeveerdigden telde. 't Was Z.H. Mgr Theodorus Gravez, bisschop van Namen, die, bijgestaan van Z. Hoogw. den bisschop van Doornik, de prachtige kroon op 't hoofd van O.L.V. van Walcourt plaatsteGa naar voetnoot(1). *** VI. In het Bisdom van Brugge, zal, namens Z.H. Leo XIII, Paus van Rome, plechtiglijk gekroond worden het vermaarde wonderbeeld van O.L.V. van Dadizeele, aldaar, sedert onheugelijke tijden, met steeds aangroeiende godsvrucht vereerd en gediend. De plechtigheid der kroning, vastgesteld op Zondag, 20sten in April of Grasmaand 1902, feestdag van Sint-Josephs bescherming, zal verricht worden door Z.D. Hoogw. Gustavus Josephus Waffelaert, bisschop van Brugge. Groote toebereidsels worden gedaan om die godsdienstige plechtigheid, O.L.V. van Dadizeele ter eere, tot eene der luisterlijkste te maken, die West-Vlaanderen ooit bewonderde. De Vlamingen hebben te recht den naam van trouwe dienaars en minnende kinderen van Maria te zijn. Dien naam en die faam zullen zij getrouw blijven. Aan den oproep van den Opperherder van 't Bisdom van Brugge edelmoedig beantwoordende, zullen zij, in overgroot getal, naar het alomvermaarde heiligdom van Dadizeele toesnellen, om dáár, in die prachtige praalkerk, ter eere der Onbevlekte Maagd opgericht, en vóór dit wonderbeeld, door Zijne Hoogweerdigheid plechtig gekroond, aan Maria, die Vlaanderen bemint, beschermt en bewaakt, te betuigen hunnen eerbied, hunne wederliefde, hunne dankbaarheid en kinderlijk betrouwen, haar smeekende eenen vloed van zegeningen neêr te storten op Kerk en Vaderland. Edm. De Vos Brugge, O.L.V. Boodschap, 1902. |
|