Biekorf. Jaargang 13
(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAllerzielendagTe Brugge bestaat nog het gebruik (maar 't is ook al aan 't uitsterven), dat zelfs de armste menschen op Allerzielen een tien, soms een twintig keerskens ontsteken. Geheel het huisgezin moet ondertusschen geknield blijven bidden. Want: ‘Zooveel keerskens ontstoken, zooveel zielkens geholpen’. Anderen branden een keersken voor ieder zielken waarvoor ze willen bidden. | |||||||
Sint-Huibrechtsdag
Gehoord te Brugge. Inderdaad verleden jaar (1901) viel St-Huibrechtsdag op een Zondag en dan en mag het brood maar den Maandag gewijd worden. | |||||||
KerstdagAl wat op Kerstdagnacht buiten gelegen heeft en kan niet bederven. Mijne moeder bewaart alzoo, sedert jaren reeds, in de lâ van haar spellewerkkussen, een sneê brood die op eenen Kerstnacht buiten gelegen heeft. 't Zijn ook veel menschen die op slag van den twaalven buiten gaan knielen en een kruisgebed lezen. Trouwens ‘op dien oogenblik gaat Gods zegen door de lucht’. | |||||||
ZieltjeskoekenVOLKSKUNDE XIV, (1901-1902) bl. 133 en vlgg. geeft eene merkweerdige bijdrage over ‘Allerzielen’. A. De Cock vindt, dat die heiligdag een verchristelijkt overblijfsel is van de oude heidensche | |||||||
[pagina 111]
| |||||||
zielenvereeringe. Een bewijs daarvan onder andere, is dat de aloude doodenmalen heden nog voortleven in 't eten van zielebrood of zieltjeskoeken, dat op verscheidene plekken in Vlaanderen nog in zwang is, waar menigeen nog gelooft dat ‘zooveel zielebroodjes men eet, zooveel zieltjes men verlost uit 't vagevier.’ Wat Brugge aangaat, daar en is dit gebruik niet gekend, alhoewel Havard ievers geboekt heeft dat er te Brugge arme lieden zijn die van huis tot huis trekken, waar ze voor nieten zieltjeskoeken te eten krijgen en dat er hun bovendien nog wat geld in de handen wordt gestopt. A. De Cock heeft daarover drie, vier Bruggelingen ondervraagd en hij kreeg tot antwoord, dat te Brugge ‘niemand iets weet van bedoelde zieltjeskoeken, noch van koekeneters-zielenverlossers.’ Weten onze lezers daar niets van? Weten ze ook niet van Ieperen, dat daar op Allerzielenavond de kinders een beeldeken met een luchtje zouden voor de deure zetten en bij de voorbijgangers schooien ‘om koeken te bakken voor de zieltjes van 't vagevuur’? Andere dingen nog in dien aard, verneemt men er, dienen geboekt. GHEESTELIJC Harpenspel van den lijden ons Heeren.... dat is de naam van een klein doch merkweerdig boeksken, dat door E.H.J. Valckenaere aan den godsdienstigen en taalminnenden Vlaming aangeboden wordt. Het is een eigenaardig werksken uit de jaren 1400, vol innige diepgevoelde en soms hooge dichterlijkheid. Het wordt uitgegeven in zijn oorspronkelijke taal en spelling, doch door aanteekeningen en woordenlijst opgehelderd. Wilt ge de reden van den name van dit boeksken weten? Luistert naar zijne eerste bladzijde: Sitara een herpe es een soet snaerspel, ende is ghemaect van houte en bedudet dat lijden Cristi in den cruce. Den bodem inder herpen dat is dat harde hout des cruces. Die dinne dekkene dat is dat dootlijke lichaem Cristi dat tot desen bodeme is gevestet. Die vele gaten inder herpen dat sijn dije vele wonden Cristi. Die ijseren sloetelen inder herpen dat sijn die ijseren naghelen. Dat recken der snaren beteykent dat Cristus gherect wert met groten reepen aen dat cruce beide in die lancte ende in die breete. Die snaren maect men van lammes daermen, dat sijn die aderen des onsculdighen lammes dat Johannes bewijsede ende sprac: siet dat lam Gods dragende alder werelt sonden. Die grote gaten inder harpen, dat sijn die heylige vijf wonden daer alle soeticheyt uut vloyet. Uuter wonden des rechteren voets vlietet dye olye der barmherticheit. Uuter wonden des luchteren voets vloeyet den wijn der boetvaerdicheit. Uuter wonden der rechter hant drupet den honichseem der godlijker lieften. | |||||||
[pagina 112]
| |||||||
Ende uuter wonden der luchter hant loept dye melc der menschelijker wellust. Uuter alre edelster side vlietet die alre edelste balsem der eewiger vrolicheyt. O! du innige siele edel creatuer laet di lusten te spelen op deser herpen! Och siet se toch met innicheyt aen. Grijpt toe met minnen, dructse aen dijnen borste ende spele daerop mit groten vlyte, want si is vol alre soeticheit. Leghet dit herpenspel in dijn herte, dat es dat gebenedide lyden Cristi; ende wanneer di lijden toe coemt dan loept te ghemoete met uutgherecten armen ende spreket: O! weest willecome mijn alre lyefste vrient. O! mensche ende ynnighe siele, leert spelen op dit soete herpenspel ende biddet om hulpe van den heylighen Gheest, die is die meester die di hier op mach leeren spelen. Oeffent dit dicwil met vlite so wortstu te hant een groot meester der godlijker lieften. O! hoe lieflijcke speelde onse lieve Here op den stillen vrijdach, doe hij die snare toech op dat alder scarpste, doe hi seyde: Vader vergheeftet hem want si en weten nyet wat si doen... Hoort nog hoe de opsteller spreekt tot den Zaligmaker stervend aan het kruis: O! Iyeve here, of ic di doch een weynich mochte troesten ende verlichten in dijnre droefheid. Oft ic mochte afwasschen die soete tranen van dinen heiligen oghen ende dat gestolen heilige bloet, ende den iammerlijken soeten sweetsdoec: ende den onreynen spekel der Ioden met een reyn siden doeck. Och! ofte ic mochte een sacht sijden kussen leggen onder dijn heilige hoeft dat so iammerlike nederhanget metter sware doerne crone. Och! oft ic een weynich mochte laven dijn droghe herte ende dijn heilige tonghe met soeten wijne. Och oft ic mochte dijne godlike heilige oren vervollen met soeten troestelijcken woerden. Och oft ic mochte dijn godlijcke herte troesten ende verlichten dat nu van groter persen, pijnen ende bangicheit nu wil breken, om mi arme sondige siele. O! lieve mensche en loept nu dit doch niet haestelic over, als die hane over tcoren; maer merket doch en siet hertelike an wye die ghene es die dus ellendelijke voer di hanget vervollet met bitterheyt. Dat is de enighe ende ewighe sone Gods, dije daer alsoe stervet dat hem gheenen troest en geboert van den hemel noch vander aerden.... Het boeksken kost 1 frank en is te verkrijgen bij den uitgever, onderpastor te Moorslede. Dit werksken zal ons nog eens te meer toogen hoe onze ouders spraken, en welke innige, weldenkende en diepvoelende christenen zij waren! C.D.L. |
|