Biekorf. Jaargang 13
(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
[Nummer 9] | |
Luchtmaren
| |
[pagina 130]
| |
lucht? Ook niet, immers licht-, warmte- en elektrische of barnkrachtelijke golvingen zetten zoowel voort waar geen lucht is, als daar waar er is. Wat blijft er dan nog over? Iets dat door de lijfschapkundigen wierd ondersteld: de ‘ether’ die alles doordringt en de diepste ruimten vervult. De ‘ether’ is iets dat we niet en kunnen gewaar worden; is eene ontastbare, onweegbare middenstoffe, die uitermate veêrkrachtig zal zijn, daar ze dient om heel kleine golvingen met overgroote snelheid voort te zetten. De ‘ether’ staat tegenover de barnkracht gelijk water tegenover onze bovenvermelde golven. Als er dus ergens, op welke wijze ook, barnkrachtelijke trillingen voortgebracht worden, spreiden deze uit ringsom die plek in de ruimte met overgroote snelheid; en wel door 't golven van den ‘ether’, om zoo te zeggen lijk golvingen in 't waterGa naar voetnoot(1). Hier lijk voor 't water, worden uit oorzake der overgroote veêrkracht van den ‘ether’ die golvingen van stip tot stip voortgezet, totdat zij eindelijk door iets tegengehouden worden ofwel verflauwen en eindelinge uitsterven. Om een gedacht te geven van die nieuwe golvingen moet ik nog zeggen dat hunne golflengte ondereen nogal verschilt: zoo is zij b.v. van omtrent een meter bij de eenen tot omtrent een millimeter bij de anderen, en nog min. De snelte dier golvingen moest, volgens Maxwell, rechts dezelfde zijn als die van licht en warmte; inderdaad Hertz en andere vakmannen hebben ervaren dat Maxwell de waarheid had gezeid. De barnkrachtelijke golvingen zetten voort langs omtrent 300,000 kilometer in een seconde; 't is te zeggen dat zij in dien tijd meer dan 7 keeren de reize om de wereld zouden doen. Volgens de bevindingen van Hertz en andere deskundigen hebben de barnkrachtelijke golvingen nagenoeg dezelfde | |
[pagina 131]
| |
eigenschappen als de lichtgolvingen. Zij worden op effene ertsvlakten weêrkaatst lijk het licht op schaduwglas, maar eene van hun bijzonderste eigenschappen is de doordringendheid. Lijk het licht door het glas gaat, zoo dringen onze barnkrachtige golvingen door alle lichamen die de barnkracht niet en geleiden; ze worden uitgedoofd door geleidende stoffen zooals erts; ze worden ook uitgedoofd door de aarde en door groote bergen, maar dringen door het water. Op dien grond nu steunt de inrichting van het luchtmaarwerk. Instêe van ertsen draden te bezigen om barnkrachtelijke waarschuwingsteekens over te brengen, zal men daartoe liever de barnkrachtelijke golvingen van den ether benuttigen. Maar nog iets is er noodig. 't En is niet genoeg den ether te hebben om de golvingen over te zenden, wij moeten eerst die golvingen teweegbrengen, en daarenboven ze kunnen opnemen en ontleden. Hoe brengt men dus zulke golvingen teweeg? Op menigvuldige wijze. De toestellen die daartoe gebruikt worden zijn groot in getal, en 'k en wille de lezers van Biekorf niet bezighouden met einde- en nuttelooze beschrijvingen. Nog eens zal ik maar den grond der zake uiteendoen. Iedereen weet, dat wanneer men zijn vinger te na van een voorwerp steekt dat met barnkracht beladen is, er eene sperk uit springt tusschen vinger en voorwerp; iedereen weet ook, dat er toestellen bestaan om zulke sperken te doen springen tusschen de uiteinden van twee geleiders b.v. tusschen twee koperen bollen: zoo zijn de barnkrachtelijke kunstwerktuigen. Welnu, die sperken zijn het die ons golvingen zullen verschaffen. Maar hoe? Veronderstelt (zie 2e afb. links van den lezer) twee koperen bollen a en b op eenen afstand van een of twee cm. van malkaar en verbonden met een barnkrachtelijk kunstwerktuig m. Laden we ze bij middel van dit werktuig met barnkracht van verschillenden aard (+ en -, of glas- en harsklacht). Die twee aarden van kracht zijn geneigd | |
[pagina 132]
| |
om samen te verbinden, en die neiging vermeerdert naarmate de hoeveelheid kracht toeneemt. Zoo komt er een oogenblik dat de trekking groot genoeg is om den tegenstand van de lucht tusschen de bollen te overweldigen; dan zien we opeens eene vonk ontstaan tusschen hen in v, en de bollen zijn ontladen. Dit verschijnsel en is zoo eenvoudig niet als men 't wel bij 't eerste opzicht zou denken: die ééne vonk is samengesteld uit eene heele reeks vonken die overhands van den eersten bol naar den tweeden en van dezen weêre naar den eersten springen; met andere woorden, we hebben daar barnkrachtelijke slingeringen voortgebracht. Eene ontlading die in zulke omstandigheden voorkomt, noemt men een geslingerde ontlading (décharge oscillatoire). Laden we nu de twee bollen gestadig maar voort, dan kan dit verschijnsel zoolang aanhouden als we willen. Zoo hebben we dus een middel aan de hand om barnkrachtelijke golvingen te doen ontstaan: immers die geslingerde vonk zet den ether in beweging; de ether gaat alsdan aan 't golven en die golven worden ringsom ons toestel verspreid en voortgezetGa naar voetnoot(1). 't Ware heel hetzelfde, moesten we op ééne dezelfde plekke, een hoeveelheid steentjes laten één voor één in 't water vallen: dan zouden we op 't water de golvingen zien aanhouden zoolang alsdat wij steentjes laten gaan. Met eenige verbeteringen eraan, ware ons stelsel van twee bollen geheel hetzelfde als hetgeen nu tot uitbrenger gebruikt wordt bij het luchtmaarwerk. 't Wierd samengesteld door Righi. Met het stelsel naar zijnen zin te volmaken, kon Righi golvingen uitbrengen van 2 centimeter golflengte: hij bekwam alzoo omtrent 15,000,000,000 slingeringen in één seconde. Er blijft ons over, die golvingen op te vangen en ze gewaar te worden; anders gaan ze verloren lijk het licht voor den blinde. God en gaf ons geen bijzondere oogen | |
[pagina 133]
| |
om zulke golvingen te ontwaren; daarom moeten we zelf een middel zoeken. Een stelsel wierd eerst gevonden door Hertz, het bestaat als volgt: 't is een groote koperen ring (3e afbeelding) die ieverhands doorgebroken is en wier uiteinden met knoppen voorzien zijn. Of ook nog twee koperen staven, met knoppen, die op eenen kleinen afstand van elkander gesteld worden; zoodanig dat de eene als de verlenging is van de andere. Als er nu dwars door den ring of loodrecht op de staven barnkrachtelijke golvingen voorbijkomen, dan zien we tusschen de twee bollen kleine vonken spetteren, die zoolange aanhouden als dat de golvingen voorbijgaan; houden die laatste op, dan verdwijnen ook de vonken. Maar men ziet wel dat zulk een toestel niet bruikbaar en is; dat het maar goed en kan zijn tot waarnemingen van weinig tijd. Ook wierd er welhaast een ander en veel beter middel gevonden om de barnkrachtelijke golvingen gewaar te worden. Dit toestel steunt op eene ontdekking van Branly. Om dit wel te doen verstaan, zal ik eerst eenige woorden uitleg geven over het verschijnsel van den ‘tegenstand’. De stroom van barnkracht loopt niet even gemakkelijk langs onverschillig welke draden: een koperdraad van één millimeter dikte laat hem veel gemakkelijker door dan een koperdraad van een halven millimeter; ook gemakkelijker dan een ijzerdraad van één millimeter. De reden daarvan is te zoeken in den tegenstand dier geleiders: koper biedt min tegenstand dan ijzer, en in draden uit hetzelfde erts vermeerdert de tegenstand naarmate de dikte vermindert. Zoo komt het dat een stroom om zoo te zeggen niet meer voort omloopt langs eenen geleider waarvan de tegenstand groot genoeg is. Bij voorbeeld als we één der draden, die uit een barnkrachtelijke zuil (pile électrique) naar eene bel gaan, doorsnijden, en daar eene kleine hoeveelheid ertsvijlsel tusschen de uiteinden insluiten, zoodanig dat de stroom verplicht is door het vijlsel te gaan, dan en zullen we geenszins de bel kunnen doen klinken: immers de tegenstand van dit vijlsel is veel te groot om nog den | |
[pagina 134]
| |
noodigen stroom te laten doorgaan. Branly nu heelt bevonden dat de barnkrachtelijke golvingen de eigenschap hebben dien grooten tegenstand te verminderen, zoodanig dat sommige vijlsels, b.v. nikkelvijlsels, weêrom den stroom laten doorgaan zoohaast zij door die golvingen getroffen worden. Daarop steunde hij om een toestel te maken dat kon dienen om barnkrachtelijke golvingen op te vangen. Hij sluit dit vijlsel in eene glazen buis (zie 2e afbeelding rechts c) en duwt het ineen door twee ertsen stampertjes s waaraan hij de twee uiteinden van den doorgesneden draad vastmaakt. Dat noemt men eenen ‘Coherer’ of ‘Radioconducteur’ of straalgeleider van Branly. 't Is dat stelsel dat nu gebruikt wordt in het luchtmaarwerk tot opvanger, en dat verbonden wordt met eene barnkrachtelijke zuil en eene bel. Als er op eenigen afstand van dit toestel barnkrachtelijke vonken ontstaan, die golvingen teweeg brengen, dan begint de bel te klinken. Maar de bel bleef voortklinken, zelfs als de golvingen reeds opgehouden hadden! Men moest dus een middel vinden om de bel stil te leggen, zoohaast als de golvingen ophielden. Anders was er geen nut uit te trekken om barnkrachtelijke taalteekens te verzenden, die bestaan, lijk iedereen weet, uit eene reeks lange of onlange merken die, naar gewisse wijze geschikt en verbonden, instêe van boekstaven gebruikt worden. Branly heeft waargenomen dat, als men het vijlsel schudt of op de buis klopt, de tegenstand wêer vermeerdert en de bel diensvolgens ophoudt te klinken zoohaast de golvingen niet meer terecht en komen op het vijlsel. Alzoo wierd het toestel bruikbaar: van zoo gauw als dat er golvingen ontstaan, vermindert de tegenstand, de bel klinkt en ter zelver tijde klopt een hamertje op de glazen buis. Houden de golvingen op, dan, door het geklop van 't hamertje, bekomt het vijlsel seffens weêr zijnen vorigen tegenstand, de krachtstroom en kan niet meer door en de bel valt stille. Hetzelfde zal herbeginnen als er opnieuw golvingen voortgebracht worden. ('t Vervolgt) |
|