barnkracht, zoowel als het licht, door allerkleinste golvingen wierd voortgebracht. In 1888 wierd dat stelsel door een duitschen deskundige Hertz op eene allerschoonste wijze bevestigd; daarom heet men nu die golvingen ‘Hertzsche golvingen’.
Maar een golvinge, wat is dat? Gij weet wel wat men op zee golven noemt: de zeebaren worden voortgebracht door een achtereenvolgend op- en nêergaan van het water, niet van heel de vlakte maar van eene plek ervan: die golvende beweging van dit deel zet voort tot een ander deel en komt zoo van deel tot deel over het gansche vlak. 't Gevolg is, dat de zee als in rimpels ligt. Om dat te verstaan zullen we den oorsprong der golvingen wat van nader onderzoeken.
'k Veronderstel dat we bij eenen waterput staan, eenen vischvijver b.v., waarvan de vlakte schoone effen ligt. Laten we er een kleen steentje in vallen! We zullen van daar waar die steen in 't water kwam eenen ring zien opengaan, vermeerderen en eindelijk komen uitsterven tegen de boorden: de eerste ring wordt gevolgd door eenen tweeden, eenen derden en nog meer, totdat eindelijk de vlakte weer glad wordt. Aldus hebben we daar eene heele reeks golvingen verwekt. Dit verschijnsel staat maar al te goed bij iedereen bekend, niettemin vraagt het uitleg.
Hoe wordt het teweeg gebracht? Luistert: Als de steen tegen de watervlakte kwam, moest hij erin dringen, 't water wierd op dat deel ingeduwd en liet den steen door. Maar iedereen weet wel, dat, als men den vinger in 't water steekt en dan eruit trekt, er nergens een put in 't water achterblijft, maar dat het vocht den vinger weer vervangen heeft. Zoo gaat het met het water door den steen ingeduwd: het komt weer omhooge; dezen keer echter springt het al te hooge, en 't moet wêer naar omleege; dan wêer op, en nogeens weer neder; ook en is 't maar achter nen tijd dat het effen geraakt. 't Is rechts hetzelfde met den slinger van een tijdwerk: als men