Biekorf. Jaargang 13
(1902)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| |
Hans MemlincWEEROM heeft de geleerde Engelsche geschiedschrijver, W.H. James Weale, over den vermaarden Brugschen Schilder, Hans Memlinc, twee werken uitgegeven, t.w. ‘1o Hans Memlinc. XXIV and 110 pp. 1 photo-engraving and 39 phototypes, London, 1901, Price, 5 s.’ en 2o ‘Hans Memlinc, Biography, Pictures at Bruges, Bruges L. De Plancke 1901.’ Over onze schilderschool en over Memlinc in 't bijzondere schreef hij vroeger reeds; o.a. in ‘Journal des Beaux Arts’Ga naar voetnoot(1), ‘Le Beffroy’Ga naar voetnoot(2), ‘Revue de l'art Chrétien’Ga naar voetnoot(3), ‘Repertorium fûr KunstwissenschaftGa naar voetnoot(4) en ‘R.d.H.’ In 1871 liet hij eenige bladzijden afzonderlijk drukken: ‘Hans Memlinc, zijn leven en zijne schilderwerken. Brugge A. Dezuttere,’ - wat beoordeeld en in vele deelen tegengesproken wierd in Biekorf 1893, blz. 6 en volg. Volgt hier nu een en ander uit het tweede van schrijvers nieuwe werken. (Biography, bl. 1 en volg.) Was MemlincGa naar voetnoot(5) binst zijn leven gevierd als de bekwaamste en uitmuntendste schilder van geheel de kerstene wereld (bl. 3), later toch, in de 16de en 17de eeuw, was hij maar weinig gekend, bijna zelfs vergeten. Immers Karel van ManderGa naar voetnoot(6) wist maar te zeggen dat Memlinc, ten zijnen | |
[pagina 55]
| |
tijde een beroemd meester, vóór Pieter Pourbus leefde (bl. 1). In Memlincs's levensgeschiedenis is 't altijd een groot punt geweest te weten waar hij geboren wierd. 1o/ Tot in 1753 meende men dat hij DammenaarGa naar voetnoot(1) was: maar die meening heeft men sedert lang laten varen, (bl 1). 2o/ In 1821 hield een duitsche schrijverGa naar voetnoot(2) staande dat Hans van Constance zijn moest(bl. 1-2). Hij steunde hierop, dat er te Constance eenige huisgezinnen, met name ‘Hemling’ gevestigd waren. (bl. 2). Maar in 1861 toonde Weale aan dat Hans' naam met geen H (Hemling) maar wel met M (Memling) begonGa naar voetnoot(3). (bl. 2). 3o/ Eene derde veronderstelling. In 1889 beweerde Eerw. V. Dussart. G.J.Ga naar voetnoot(4), steunende op een handschrift van R. de DoppereGa naar voetnoot(5), dat Hans van Mainz wasGa naar voetnoot(6). | |
[pagina 56]
| |
Weale treedt die meening niet ten vollen bij, maar hij aanveerdt toch als mogelijk dat Memlinc's maagschap, eer naar Brugge te komen (bl. 2), ievers in 't prinsdom van Mainz zou kunnen verbleven hebben (bl. 3)Ga naar voetnoot(1). 4o/ Wat is nu 't gevoelen van Weale? Volgens dezen steller ware Hans herkomstigGa naar voetnoot(2) van MemelincGa naar voetnoot(3) bij Alckmaer in Holland. Maar Hans' maagschap zoude die stad verlaten hebben in 1426, ten tijde van den inval der Kennemaren, en naar Gelderland verhuisd zijn. Daar ware Memlinc geboren (3). Me dunkt dat 't de moeite weerd is schrijvers redens aan te halen daarop hij steunende is. a) Dat de Memlincs afkomstig waren van Memelinc is klaar genoeg bewezen door den naam Memlinc zelf. Hoogst waarschijnlijk is 't daarbij dat Hans den naam van Memlinc aannam te Brugge aldaar hij eerst gekend stond onder den naam van Hans den schilderGa naar voetnoot(4), of bij zijns Vaders naam: Hans zoon van N... (bl. 3). b) Hans zelve ware geboren in Gelderland. - Vele inwoners verlieten dit, hun hertogdom, en o.a. kwamen er vele uit Duisberg en Deutichem te Brugge wonenGa naar voetnoot(5). Onder deze uitwijkelingen in onze stad vinden we: Willem Vreelant, een beste vriend van Hans en Dirck van den Gheere die voogd wierd van Memlinc's kinders. Nu 't is geweten dat de voogden altijd naaste bloedverwanten waren van vader en moederGa naar voetnoot(6). | |
[pagina 57]
| |
***
Met dag en date kan Heer Weale niet zeggen wanneer Memlinc naar Brugge kwam; volgens den steller wellicht in 't jaar 1467 of er voren nogGa naar voetnoot(1) (bl. 5-6-7). Toch was hij te dien tijde nog geen lid van de St-Lukasgilde,Ga naar voetnoot(2) daar hij ongetwijfeld ten dienste stond van Karel den Stoute (bl. 7). Hans Memlinc leerde waarschijnlijk schilderen te Mainz of Keulen (bl. 4). Binst eenen tijd ook was hij leerling van Rogier Vander Weyden (bl. 4)Ga naar voetnoot(3). Te Brugge woonde hij in 't deel der tegenwoordige St-Joorisstraat, te dien tijde, tot aan ter baillie, genoemd: ‘Strate over de Vlaminc brugghe’Ga naar voetnoot(4). Tusschen de jaren 1470-80 trouwde hij met Anna, dochter van Lodewijk ValckenaereGa naar voetnoot(5). | |
[pagina 58]
| |
MemlincGa naar voetnoot(1) stierf den 11n Oest 1494Ga naar voetnoot(2) en wierd begraven op St-GillisGa naar voetnoot(3). Tot hier het hoofdstuk ‘Biography’. In 't tweede en 't derde hoofdstuk van zijn werk leidt de schrijver ons naar het St-Jansgasthuis (dat hij in 't vijfde hoofdstuk beschrijft) en naar de toogzaal der teekenschool om Memlinc's kunstwerken te toonen en te beschrijven. Zooverre kunnen we hem hier niet volgenGa naar voetnoot(4). Voordeelig is 't geschreven voor de duizende reizende Engelschen die jaarlijks onze kunstschatten komen bewonderen. In het vierde hoofdstuk ‘Characteristics’, een breeder uiteendoen van 't geen hij vroeger schreef in zijn ‘Levenschets’ t.w. ‘Kenmerken van Memlinc's schilderwerken.’Ga naar voetnoot(5) legt heer Weale Memlinc's schilderwijze uit, vergelijkt hem met Jan van Eyck en stelt hem met recht en reden boven dezen laatsten schilder. J.B.D. |
|