Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 374]
| |
Broeder Cornelis te Kortrijk in 1578't WAS ‘troublen, benaude tijdt.’ De zoogenaamde Bevrediging van Gent, van 't jaar 1576, was logentaal geworden. De losbandige spaansche soldaten en staakten hunne baldadigheden niet, en, na den dood van Requesens, had de Staatsraad het beheer tot zich getrokken en de Algemeene Staten vergaderd die, van dan af, de oppermacht voerden. Zoo viel men in ware omwenteling. Don Juan werd vijand der Nederlanden verklaard, aartshertog Mathias tot kapitein-generaal uitgeroepen en op die wijze kon de sluwe Zwijger nog eenigen tijd zijn verdoken rol volhouden. 't Was overal angst, verwarring en ellende. De Walen of Malcontente, onder den naam van 't katholiek geloof te verdedigen, kwamen alhier hunne gruwelen bij die der spaansche muiters voegen: rooven en branden deden al die vreemde benden in onze steden en dorpen: de landslieden vluchtten van vreeze de naastliggende stad binnen en daar vond nu de ‘quaede, contagieuse zieckte’ of peste menigvuldige slachtoffers. Ondertusschen hadden d'Hembiese en Ryhove te Gent meester gespeeld, en hun droom was nu nog verder hunne macht uit te strekken en het geheele Vlaanderen bij hunne hervormde republiek aan te sluiten. Al waren de omstandigheden gunstig en de gemoederen geneigd tot zelfverweer of afval van Spanje, toch was er evenveel list als geweld van doen, om de vlaamsche steden tot een ‘bijzonder, particulier verbant’ met Gent te bewilligen. Dit, onder andere, was het geval te Kortrijk: de eerste taak werd er door de XVIII mannen aan d'Hembiese opgelegd, de tweede moest nadien door Ryhove voltrokken worden, maar, tusschen deze beide wendingen eener zelve politiek, hooren wij den noodkreet uitroepen door den ieverigen broeder Cornelis. In 1537 reeds, onder keizer Karel, had onze stad met | |
[pagina 375]
| |
den toenmaligen gentschen opstand medegewrocht, en er ook de boete van gedeeld door het opgedrongen zijn der ‘Karoline’. Die vorige eenheid van gemoedstemming tusschen de twee steden was niet vergeten, en zoo wij verder vernemen zullen, ten bekwamen tijde zal dit aangehaald worden door de mannen der ‘Privilegie Party’. De katholieke bevolking was hier, gelijk elders, ten uiterste verbitterd tegen die ‘doodelicke geslaghen vianden de Spaignaerden ende huerlieder gheallieerde adherenten.’ Openlijk stond men tegen Don Juan, onverbrekelijk vast aan de Pacificatie, lijdzaam onderworpen aan Philips den tweede. Overigens was de geest der nieuwe leeringen hier ook binnen gedrongen en de drie bestaande kamers van Rhetorika waren vrij kettersgezindGa naar voetnoot(1). Al ras viel de aandacht der Gentsche omwentelaars op Kortrijk. In Oktober 1577 reeds, hadden zij Fernand de la Bare, bewaker van het kasteel in 's konings naam, door list gevangen genomen en van uit den kerker dwongen zij hem te schrijven naar het magistraat alhier, dat voortaan de burgerij zelf, en geen koningswacht, het behoed van het kasteel overnemen zouGa naar voetnoot(2). Bij dit afgeperst bevel voegden zij zelf eenige woorden om den maatregel te rechtveerdigen en eindigden met te zeggen dat zij, zoo doende, op allen bijstand van hunnentwege rekenen mochtenGa naar voetnoot(3). Dienvolgens bewaakten de ingezetenen zelve hun kasteel en dit was eene eerste winst voor de GentenarenGa naar voetnoot(4). | |
[pagina 376]
| |
Weldra moesten nauwere betrekkingen gesloten worden. Den vierden Februari 1578 wierd d'Hembiese afgezant tot de voornaamste steden, en den elfsten der zelve maand komt hij te Kortrijk toeGa naar voetnoot(1). Buiten zekere ‘formulaire’ die de hoofdstukken van het te sluiten verband inhielden, volgens 't kontrakt dat andere steden reeds met hen aangegaan hadden, bracht hij nog andere brieven mede. De eerste, gedagteekend van den laatsten Januari 1578, sprekende in naam der Gentenaren aan het Kortrijksche magistraat, bevatten het behendig uiteendoen der huidige tijdsomstandigheden en een oproep om zich met Gent aan te sluiten, zoo nochtans dat men de wetheeren niet ergeren moge. 't Zijn eerst klachten tegen de ‘Spaensche natie ende andere vreemdelingen...... de enorme tirannie van denzelven Spaignaerden’, niettegenstaande ‘de goede trauwe liefde, affectie ende ghehoirsaemheyt die wij onsen naturelicken prince den coninck van Spaignen als grave van Vlaenderen altoos in alter ootmoetende onderdanicheyt betoocht hebben’. Dit gezegde was welgekomen, ontegensprekelijk. Maar waarom Don Juan verstooten? Deze immers was van des konings ‘bloede’, en iedereen had op hem zijne hoop gesteld. Maar, zoo voeren zij voort: ‘...Zoo hebben wij tsedert de compste van den voorn. don Jehan in dese landen wel gheproeft ende noch daeghe- | |
[pagina 377]
| |
licx prouven tonzen grooten leetwesen, dat de voorn. spaensche vremdelingen (danof de voorn. don Jehan als hooft hem representeert) anders niet en studeren als dat de Nederlanden, de welcke de fleurissanste ende machtichste gheweest hebben, naer advenant van heurlieder grootte, van de gheheele christenheyt, te maeken de alderverworpenste van alle de weerelt, met extirpatie niet alleene van alle den Edeldom ende alle lieden die yet hebben te verliesen, maer oock vernietinghe van alle andere, tzij vrauwen, mans, ryck, aerme, gheestelick ende weerlick.’ Dat was gemakkelijk zeggen. Don Juan vroeg niet beter dan de Bevrediging van Gent na te leven en de spaansche troepen weg te zenden, maar de vijandige aanvallen tegen hem gericht en onder hand bewrocht door den Zwijger, en lieten hem niet toe aan zijn goed gedacht gevolg te geven. Was nu de koning zelf de schuld niet van dit alles? Neen, antwoorden zij, hij weet immers niet in der waarheid wat er hier al omgaat. Hij is ‘verabuseerd door valsche tichten ende accusatie’. En 't gevolg is natuurlijk: aangezien er van hem geene hulp te verwachten meer is, zoo zijn de landen van ‘herwaertsover’ genoodzaakt geweest ‘tot hemlieder juste defentie’ de wapens aan te nemen, te zeggen, tot eigen verweer. De ‘Generale Staeten’ zijn dus heden de bevoegde overheid van het land. Waarom is dan nog een bijzonder verband met Gent van doen? Het dunkt aan die heeren, zoo vervolgt hun schrijven, dat de Staten kunnen missen en gemist hebben in sommige omstandigheden. Waarom, b.v. vragen zij, na 't overkomen van 't kasteel van Antwerpen, waarom dit van Namen niet gaan beleggen? 't Ware gedaan geweest met Don Juan! ‘Waerinne wij niet en zouden willen noch durven de voorn. Staeten inculperen... noch particulierlick niemant en verstaen te belasten...’ maar ‘...de Heere Godt, deurziende therte ende nieren van alle menschen, es kennelick an wien dat liecht.’ | |
[pagina 378]
| |
Alle die moeilijkheden ingezien, waarheen zich wenden? De koning is bedrogen; Don Juan, zijn gezant, is vijandig; geen trouw en is er te stellen in de Staten; waarheen? 't Besluit wordt gemakkelijk om trekken. Er moet een verband gesloten worden, zoo eindigen zij, tusschen ons, ‘int cas van swarichede ende defectie vanden ghene wesende met ons int verbant generael, hoewel wij van tzelve generael verbant gemaect mette andere provincien niet en verstaen te resilieren, maer daer vooren strecken goet ende bloet, zoo verre wij eerst niet verlaeten noch gheabandonneert en worden, danof wij wel expresselick protesteren, nemende Godt te ghetuughe van onse goede intentie ende meninghe totte welvaert van onsen vaderlicken lande’. Om de kracht van het voorbeeld te voegen bij den list der aangebrachte redenen, zegt de brief nog dat de Gentenaars reeds overeengekomen zijn met de steden van Brabant, en met deze het verbond vernieuwd hebben van 't jaar 1339Ga naar voetnoot(1), alsook dat er reeds een nieuw is aangegaan met Holland, Zeeland en nog andere voorname plaatsen. ‘Ende alzoo ulieder stede altoos met ons geweest heeft in goede unie...’ vragen wij U.E. uwe aansluiting bij ons ‘belovende up al dat wij van Godt houden dat wij ul. voorn. stede met onse andere ghealierde zullen in allen overcommenden noodt bijstaan ende assisteren tot het uuterste van onsen goede ende bloede, verzouckende zeer vriendelick dat ul. e. believe te doene van ghelicken’Ga naar voetnoot(2). ('t Vervolgt) |
|