Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMingelmarenIN de Dublin Review, tk 129, 1901, verscheen een opstel over de katholieke letterkunde in de 19e eeuw (vervolg), door Rev. Kent. Nadat hij over de Italiaansche, Portugeesche en Hollandsche letterkunde gesproken heeft, toont hij de verdrukking van het Vlaamsch in België en het ontstaan der Vlaamsche beweging. Hier volgt zijn oordeel over Gezelle en de ‘Biekorf’: ‘Bijzonder aan te merken in dit tijdschrift, het gebruik van zuivere inlandsche woorden en uitdrukkingen, die de Fransche algemeen gebruikte woorden vervangen en voldoening schenken aan de Germaansche taalzuiveraars, die hunne taal van alle vreemd onkruid willen zuiveren. Het is te hopen dat het Vlaamsch ‘will extend his conquets in the domain of theology and Ethics.’ Te samen met de andere Teutonische talen, ‘would the flemisch and Dutch form a considerable body of varied and excellent catholic litterature.’ | |
[pagina 367]
| |
IN De Eendragt, 3e jg. tk 26 kondigde David De Simpel (geboren te Moorslede 1778, † te Staden 1851) de uitgaaf aan van het leven der H. Godelieve naar een middeleeuwsch handschrift (uit de XIIIde eeuw, naar hij zegt). Kort daarop is D. De Simpel gestorven, en van het handschrift is verder niets terechtgekomen. Kon iemand daarover inlichtingen verschaffen, deze zouden in dank ontvangen worden door E. van Fraechem, Wollemarkt, Mechelen. VLAAMSCH of Fransch? - In het Brugsch dagblad ‘La Patrie’, van den 5den in Slachtmaand 1901 staat er een uittreksel van eene geestelijke aanspraak, gedaan door den eerweerden heer de Lamase, zielenherder van Pierre-Buffière in 't Fransche. Sprekende over het laatste oordeel, wilde de Eerweerde Heer op eene treffende wijze toonen, dat zijn volk niet vurig genoeg was in den dienst van God. Daartoe brengt hij de verbeelding van zijne toehoorders naar het dal van Josaphat. Tot driemaal toe vraagt de opperste Rechter wat hij, zielenherder van Pierre-Buffière, met zijne schapen gedaan heeft. De twee eerste keeren durft hij niet antwoorden en hij duikt hem weg, maar den derden keer roept hij tot den Heer: ‘Mon Dieu! bêtes vous me les avez confiées, bêtes je vous les rends...’ Den donderdag, 7sten in Slachtmaand, vroeg in hetzelfde dagblad een oude Bruggeling ‘un vieux Brugeois’ of die vertelling geenen Vlaamschen oorsprong zou hebben. Reeds over vijftig jaar had hij dit door zijne moeder hooren vertellen van eenen zielenherder van Mannekensvere bij Veurne. Die Eerweerde, die in het begin van de verledene eeuw leefde, was een Wale en kende maar weinig vlaamsch. Hij sprak eens over het laatste oordeel, en eindigde als volgt: En de Heer zal roep tot mi en Hi zal mi zeg: Pâtoor van Mannekesfere, kom met uw sjâpen (schapen) ten oordeel! Ik zal niet durf, ik zal mi dûk (duiken). En de Heer zal voor een tweede maal roep tot mi: Pâtoor van Mannekesfere, kom met uw sjâpen ten oordeel! Ik zal niet durf, ik zal mi dûk. En voor de derde maal zal de Heer tot mi roep: Pâtoor van Mannekesfere, kom met uw sjâpen ten oordeel! En ik zal gaan tot God, en ik zal zeg: Heere, ik heb ze beeste gefonde, en ik heb ze beeste gelate! 's Anderendaags was er in het zelfde dagblad eene terechtwijzing te lezen vanwege eene tachentigjarige nopens de laatste zinsnede, die volgens haar op de volgende wijze moest veranderd worden: ‘Heere, ik heb ze boks gefonde, en ik heb ze boks gelate!’ En ze vond dat dit veel beter gezeid was en beter op de omstandigheden paste, aangezien er toch sprake was van schapen.Ga naar voetnoot(1) | |
[pagina 368]
| |
THALVEN Slachtmaand laatstleden, lazen wij in de nieuwsbladeren een draadbericht overgedrukt uit het ‘Daily Telegraph’ en meldende dat een groot getal oude kanons ofte vuurmonden, van Pe-kings vestingen meêgenomen, in Duitschland toegekomen waren. Volgens bewijzen, die op die oorlogstuigen te lezen staan, wierden zij over twee honderd jaar gegoten onder het toezicht van fransche leden van Jesus' gezelschap. Zij zijn gemaakt uit koper en wegen ieder vijf ton. Een is geboord in hout. Zij berusten in het Museum ofte de kunstzale van 't Zeewezen te Berlijn. Weinige dagen daarna kreeg een lezer van ‘Biekorf’ eene handmare van wege zijnen zoon, zendeling in Sinenland, die op terugkeer zijnde naar zijne christenheid, het volgende liet weten uit Pe-king. De tijding uit die stad verzonden den 6den in Zaaimaand, kwam den 20sten der volgende maand te Brugge toe. Aan den ingang van de Pe-t'ang liggen er twee vuurmonden van gildig drie stappen lang. Zij wierden gemaakt in den Haag, de eene in 1706, de andere in 1707, door zekeren Coenraet, volgens 't opschrift. Drie kleinere dragen een opschrift in 't Mandschousch en in 't Sineesch, waarin herinnerd wordt dat ze gegoten wierden door den westvlaamschen zendeling, Eerw. V. Ferdinand Verbiest, van Pitthem. ‘'t Is met eene van die vuurmonden dat de Botsers, verleden jare, de eerste scheute schoten tegen de Pe-t'ang’. Tot nadere inlichting, Pe-t'ang (spreekt uit Pee-tgang), bediedt Noorderkerke, zooals Pe-king Noorderhoofdstad is. In die stad vindt gij nog de Nan-t'ang, dit is Zuiderkerke, zoo als er eene Zuiderstad Nan-King bestaat; daarbij nog eene Oosterkerke Toung-t'ang, en eene Westersche Si-t'ang. Eerw. Vader Ferdinand Verbiest, van S.J., is in Sinland toegekomen in 1659 en stierf aldaar in 1688, oud zijnde 66 jaar. Hij was van hoog aanzien om zijne geleerdheid, wierd groote mandarijn om zijne diensten in de sterrenkunde, keurde de jaartelling, miek nauwkeurige landsteekeningen van het uitgestrekte rijk, en een woordenboek van 't Sineesch en 't Mandschousch. Hij goot ook vier honderd vuurmonden. Weinig zal E.V. Verbiest verwacht hebben dat zijn schietgetuig, twee honderd jaar later, moest gericht worden tegen de christene hoofdkerke. Ten Westen, op een half uurke gaans buiten Pe-king, op het oude katholieke kerkhof bestaat nog het graf van den verdienstelijken Vlaming; en onze geloofsboden, op hunnen doortocht naar hunne zendingen, en laten nooit na er een gebed te gaan storten. In 't Sineesch en in 't Latyn staat er daar dat de overledene van Europa was, van het land van Vlaanderen; en daar de Sineesche tale den r-klank niet en bezit, wordt de latynsche name Flandria nagebootst Fou-lan-te-li-ja. Daarachter komt het woord Kouo, dat rijk, land beteekent: bijgevolg Vlaanderland. |
|