titelblad, - in afdruksel 2 achter het titelblad geplaatst, en daarenboven zijn het twee gansch verschillige beeltenissen.
De gewoonte bestond eertijds veel om op schilderijen en beeldplaten den ouderdom aan te duiden van den persoon op het oogenblik dat hij zijne beeltenis liet maken.
Maar toen was het niet gelijk nu, in onze eeuw van licht! Nu is het elkendeen gemakkelijk te kleenen gelde zijn lichtbeeld te doen printen. Een schrijver, die nu en dan werken uitgeeft of doet herdrukken, kan zijne beeltenis gemakkelijk geven, verschillig voor ieder werk en naarmate hij vordert in jaren.
Maar toen was dit zoo niet! 't En was maar ten koste van veel geld dat iemand zijne beeltenis liet maken of op koper stiften. Eens die beeltenis gemaakt, bijv, op 66 of 67 jarigen leeftijd, diende zij om in volgende jaren gegeven te worden, 't zij op 67, 68, 70, 75 ... jarigen leeftijd. Het opschrift bleef hetzelfde omdat het den persoon op gestelden leeftijd verbeeldde.
Iets buitengewoons zelfs is hier het bestaan van twee beeltenissen in twee achtereenvolgende jaren gemaakt, hetgeen moet doen veronderstellen dat Jan Vaerman een zeer begoede burger was, die ‘er wel tegen kon.’ Andere oude schrijvers hebben dikwijls maar ééne beeltenisse die vele jaren moest dienen.
Indien men nu wist in welk jaar de koperplate gemaakt is, kon men besluiten tot het geboortejaar, anders niet.
Wat verder het schrijven van A betreft:
‘Dan zou Vaerman geboren geweest zijn in 1654 of '55’ ... - Indien de plaat gemaakt is in 1720: ja.
Indien de plaat reeds bestond: neen.
Bijgevolg het kan zijn dat Le Doulx niet gemist en is als hij schrijft dat Vaerman in 1648 geboren is; en Vaerman's drukker is voorzeker niet gemist, daar hij eenvoudiglijk Vaerman's beeld weêrgeeft op 66 of 67 jarigen leeftijd.
‘Het valt te bemerken, zegt steller A verder, dat Le Doulx dien boek afschetst als volgt: