Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 331]
| |
o Neen, o neen, de duinen daveren;
de kerels zijn wêer opgestaan!
Van hier, van hier, o volksbeschaveren:
het jonge Diet is vrij voortaan!
De vanen op! De mannen bij de vanen:
Aan Leye - en Scheldeboord!
Den vijand uit het land gedreven! Hoort:
‘In Vlanderen Vlaamsch!’ hoe 't kettert langs de banen
voortaan ons Vlaamsche woord!
't Oud Vlanderen ontwake,
en, zoo van zeden zoo van sprake,
zij 't wêerom Vlanderen van nu voort!
Zij 't wêerom Vlanderen van nu voort!
| |
2.Te lange alrêe zijn oud- en jongen
de vreemde taal gewend alhier;
en 't vlaamsche lied op vlaamsche tongen
doen galmen, is een' schande schier.
't En zal niet meer, zoo 't was, geschieden;
de kerels zijn wêer opgestaan!
De vrije zang past vrije lieden
en 't jonge Diet is vrij voortaan!
De vanen... enz.
| |
3.Welaan, wie zal den stroom beteugelen,
die breken wilt dóór boeie en band?
Wie kort het volk zijn vrije vleugelen?
Wie temt het jonge Vlanderland?
Geen zuiderlings ontaarde krachten:
de kerels zijn wêer opgestaan!
Hun' stemme en zal geen dwang versmachten,
het jonge Diet is vrij voortaan!
De vanen... enz.
|
|