Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet kuipersambacht te Brugge
| |||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||
Zijn vader, kuiper van stiel, en in 't ambacht als nieuwe meester ten jare 1751 aanveerd, wierd in 1755 gekozen als één der vier meesters, met de zorge van Sint-Leenaarts Capelle in Sint-Jacobs gelastGa naar voetnoot(1). Te vroeg helaas! kwam de onverbiddelijke dood den levensdraad van den vromen christen en voorbeeldigen huisvader afsnijden. Nauwelijks 42 jaren oud, wierd meester kuiper Em. Dienberghe, op den 21sten in Slachtmaand 1765, aan de teedere liefde zijner diepbeproefde vrouw en minderjarige kinderen ontruktGa naar voetnoot(2). Over zijne begraving die, onder eenen grooten toeloop van volk, in den pand van 't klooster der Eerw. Paters Recolletten hier ter stede plaats greep, spreekt het handschrift als volgt: ‘Memorie. Den 23 9bris 1765 is in den pandt der Eerw: Paters Recolletten begraeven, met toeloop van menigvuldig volk, het lichaem van Emmanuel Dienberghe, Meester kuyper, denwelken om den twist en confusien te beletten die stonden geresen te worden tusschen de Kuypers en de Confraters van de gilde van O: L: V: van Halle heeft versogt by uytterste wille van ten graeve gedregen te worden van de leeke-broeders Recolletten en dat op syn graf soude gestelt worden het naervolgende grafschrift: ‘Hier leydt die menig vat
met kloppen heeft gebonden
door 't kloppen van de doodt
in duygen en geschonden,
Emmanuel Dienberghe
| |||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||
Meester kuyper, soon van Jan Ferdinand en Isabelle Verburgh, overleden den 21 Novembris van 't jaer 1765 in den ouderdom van 42 jaeren 10 maenden en 2 daegen. ***
Na de dood van haren man, bleef de weduwe Dienberghe den kuipersstiel uitoefenen, met behulp van knechten en leerjongens. Zoo, onder ander, vinden wij in 't handschrift bekend gemaakt, dat ten jare 1767 ‘Joannes Mercelier, van Meenen, werkt by weduwe Dienberghe.’ Maar de jaren vlogen snel voorbij. Jan-Baptiste, haar tweede zoon, na zijne Latijnsche leergangen met den besten uitslag voltrokken te hebben, was in 't bisschoppelijk Seminarie zijner geboortestad getreden. Op den 22sten in Wintermaand 1781 ontving hij de priesterlijke wijding uit de handen van den Doorluchtigsten en Hoogweerdigen Heer F.G. Brenart, bisschop van BruggeGa naar voetnoot(1). 't Wierd vastgesteld, dat de nieuwgewijde priester, in 't bijzijn zijner gelukkige moeder, broeders en zusters, bloedverwanten en vrienden, zijn heilig eerste misoffer plechtig opdragen zou in de kapel van 't Seminarie ter stede, op den laatsten dag van 't jaar, 1781. Geen twijfel of het was voor de weduwe Dienberghe een waar genoegen en eene aangename plicht, Deken, Eed en overige leden van het kuipersambacht tot die plechtigheid uit te nooden: doch, 't moet zijn dat de vastgestelde dag maar slecht en schikte; klein was het getal kuipers, die haar vriendelijk verzoek beantwoordden. 't Handschrift verschaft ons daarover de volgende inlichtingen: ‘Memorie. Den 29 Decembris 1781 heeft de wed: van Emmanuel Dienberghe Mr kuyper door den klerk laeten versoeken Deken ende Eedt ende voordere supposten van de neeringe van de Kuypers om haer en haeren tweeden soone J: B: Dienberghe de eere te doen van by te woonen syn eerste misse in het bisschoppelyk Seminarie van de | |||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||
stad Brugge van welkers neeringe weynige members gecompareert syn dewelke in de volgende nieuwjaerdagen personeel bedankt syn van den voormelden neomist J: B: Dienberghe met aanbiedinge van den volgende lofdigt.’ Die lofdicht, te lang om hier overgedrukt te worden, droeg als hoofdinge: ‘D'onschattelyke offrande van de nieuwe wet Christi opgedraegen door den godminnenden en deugdlievenden Heer, Mynheer Joannes Bapt: Dienberghe in het onbloedig sacrificie van syn eerste Misse gedaen in de capelle van het bisschoppelyk Seminarie op den 31 Xbris 1781.’ Als rijmstoffe staan aangeduid de woorden van het H. Schrift: ‘Neemt en eet dit is mijn lichaam.’ (Matth. 26: 26). Maar wierden de meesters kuipers met een fraai lofdichtje vanwege den nieuwgewijden priester vereerd, ook 't jaarschrift, dat de zoo plechtige gebeurtenis herinneren moest, alsook het heilwenschlied over maaltijd mochten niet ontbreken. Wij laten ze hier volgen: Jaarschrift: | |||||||||||||
Lofgezang.1.
‘Hoe verschillen nu d'offranden
by die van de oude wet,
t'wyl men nu geen stier siet branden
op den autaer in syn vet,
maer men siet daar nu opdraegen
Christus' heylig vleesch en bloed,
't eeuwig Vaders welbehaegen
en ons ongeschaepen goed.
2.
‘Heer Dienberghe gy syt heden,
met een waer en reyn gemoed,
op den offerdisch getreden,
niet om die met lammerbloed
als in Moyses' tyd te verwen,
maer om 't eenig Maegde-kind
te ontfangen in uw ermen
die uw siel soo teer bemint.
| |||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||
3.
‘Gy hebt dan naer veel verlangen
Christus' heylig vleesch en bloed
in uw hert en siel ontfangen,
wilt hem dan met waer ootmoed
g'heel uw hert en liefde geven
die, om u van d'eeuw'ge dood
weer te brengen tot het leven,
stierf aan 't kruys gans naekt en bloot.
4.
‘Stelt dan al uw kragt te werke
met een onvermoeyde vlyd,
om voor Christus' bruyd, de Kerke,
te gaen stryden t'allen tyd.
Wilt uw evennaesten stigten,
door uw voorbeeld, vroeg en laet,
en d'onwetende verligten
in de pligten van hun staet.
5.
‘Veel geluk, leeft Nestors jaeren
waerden Heer tot iders vreugd,
God wilt u van rampen spaeren
en staeg leyden in de deugd.
Leeft tot vreugd van uwe moeder,
susters, broers en vriendental
tot dat God, den sielenhoeder,
u syn vreugden schinken sal.’
‘Opgedraegen uyt Broeder- en Susterlyke genegentheyd.’ ('t Vervolgt) Edm. De Vos |
|