Mingelmaren
LANGS den Ezelweg te Brugge, onder tk D 19, staat een huis met trapgevel. Daarop zit een witte steen te prijken met de woorden:
DIE • VELLE COPPEN • EN • WEING WERCKEN • GODT • WILT SI • MET • BIER • EIN • WIN VERSTERKEN NOEIT • SANT • IS VERHEVEN • IN • SIN • LANT MAER • AL • VOOR • VRIMDE LV .... A4 • DAV23 1695.
Wat zou die laatste reke wel beteekenen? Achter LV zijn een stuk of vier boekstaven uit. En de eerste reken: ‘Die vele koopen en weinig werken....’ enz. zijn verstaanbaar op hun eigen, maar niet in 't algeheel.
Huishuurder en -eigenaar 'n weten er niets meer over.
Is er iemand anders die meer weet?
WAAROM zeggen de menschen te Brugge Oliebane, terwijl dat er uitdrukkelijk op den hoek van dezen weg staat Oliestraat? Ze en doen dat voor geen een anderen weg.
Ware 't eens omdat het daar een van de heel zeldzame eerdewegen van stad is en dat er een ‘lijnbane’ op is. Andere van die onbesteende wegen heeten ‘dreve, bilk...’; doch zoohaast als er ievers een striepke bloote grond in een ‘strate’ of langs een vestinge ligt, en dat er daar pen ‘lijn-’ of touwdraaier op ‘lijndraait’ dan heet dat een (lijn)-bane.
't Is van eigen verstaan, dat de lezer de ‘strate’ uit de stee niet en moet verwarren met een ‘strate’ uit den buiten. Hier is 't altijd een eerdeweg, en daar nooit.