Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
Van de MareIN de verleden jaargangen van Biekorf, onder ander Vde Jaar, bl. 299 en 367, is er sprake van de ‘Nachtmerrie’ ofte ‘Mare’; daar wordt gevraagd of er niemand anders daarover wat vernomen heeft uit den mond van 't volk. Hoort wat ik nog te weten kwam: 't Wordt gezeid dat de mare een vrouwmensch is, die haar in alle slag van dieren kan veranderen: vooral in een katte, ook in een geite die alle grootten kan aannemen. De mare, zoo zeggen ze nog, is heden ten dage bijna geheel onmachtig, ‘omdat het geestelijke te machtig wordt’. Daar was ook sprake over de gewassen die van de mare bereden worden, en er werd gezegd dat vooral de koorngewassen daaraan onderhevig zijn; elders is het nochtans meest jonge brom, elzenhout en kopwilgen. Nog daar in Biek. gaf men als kenteekens dat zulke gewassen langs den grond kruipen; bezuiden Brugge aanziet men al de vlak gegroeide gewassen als door de mare bereên. Ik vond nog eenige weermiddelen die ik nog nievers geboekt en zag. Zoo zal men, als behoedmiddel, paaschnagel onder den drempelsteen steken en wijwater gebruiken; dan immers en kan de mare niet binnen. Zoo komt het dat ze nooit in de kerke en sluipt, want daar ligt paaschnagel onder den drempel. Ook nog neemt men eene wisse mee naar bedde, de mare en kan er niet over. Een zonderlinge middel om een ander van de mare te verlossen is de volgende: Als ge vermoedt, zonder het vaste te weten, dat de mare ievers in een huis gaat, b.v. te Dingens', neemt nen zakneusdoek dien ge toevoudt tweemaal hoek over hoek, en legt in de tweede voude een maaltijdmes, met den top naar den hoek. Neemt dan den zakneusdoek in uwe handen en zegt: 'k zoek de mare,
'k weet niet ware,
ze is te... Dingens'!
| |
[pagina 286]
| |
en raadt aldus dien name. Legt dan zóó den zakneusdoek op tafel en gaat slapen. Is 't dat ge wel geraden hebt dat de mare eigentlijk te Dingens' was, zal 't mes 's anderen daags nevens den zakneusdoek liggen en Dingen zal van de mare verlost zijn. Zoo ge misgeraden hebt, zal het mes nog in den zakneusdoek liggen. Om de horsen van de mare te bevrijden: een spriet nemen en op de sprieteinden al binnen tegen de staldeure zetten. En de middel dien ze over ouds in Veurne-Ambacht in 't werk stelden was: ‘Twee nieuwe brycken die men heeft gestolen cruyswys in den stal boven de peirden hanghen om die te bevryden van quaede sieckten ende andere ongevallen: ofte maere stocken boven de deure van den stal steecken opdat de peirden van de maere niet en souden bereden worden’Ga naar voetnoot(1). J.D. St. |
|