Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 279]
| |
BloemwerkTE Brugge, te Iper, te Oostende hoort men vlaamschsprekende jong- en huisvrouwen sommigen spellewerkkant, ‘Dentelle Duchesse’ noemen. Zou er dan geen echt Dietsch woord ievers te rapen liggen om het onhebbelijk woeker woord uit onzen taalakker te roeien? Gewissen dag vielen mijne oogen op bladz. 372 van het werk ‘Histoire de la dentelle par Mme Burry-Palliser, traduite par Mme la Comtesse Gon de Clermont - Tonnerre. Paris Firmin Didot,’ zonder jaartal, en ik las: ‘on fait à Bruges de la guipure analogue à celle d'HonitonGa naar voetnoot(1), qu'on a d'abord nommée ‘Dentelle Duchesse,’ puis ‘Guipure des Flandres’ et ‘Guipure de Bruges.’ En wat zegt men daartegen te Brugge? Laat ons eerst de koopmans uithooren, en dan 't volk. Maar vooraf valt er te letten op de woorden: ‘qu'on a d'abord nommée Dentelle Duchesse.’ Daaruit moeten we besluiten dat reeds van in het jaar 1868, toen Mevr. Burry wrocht, het woord Dentelle Duchesse aan het verdwijnen was, te weten in den handel. Nu, was het woord uit den handel, dan toch was het uit de taal niet. En wat zegt men in den handel instêe van ‘Dentelle Duchesse?’ ‘Vlaamsche guipure, Brugsche guipure.’ ‘Guipure’ zeggens De Bo (op het woord ‘werk’) dat is ‘verbasterd werk.’ Zonder meer. Het woord ‘guipure’ heeft in 't Fransch een eigent- | |
[pagina 280]
| |
lijken en een oneigentlijken zin. Zoo ook moet het zijn met De Bo's ‘verbasterd werk’ dat er de vertaling van is. Volgens de taalvorschers is het Fransch. w. guipure van Germaanschen oorsprong. Gotisch weipan (= bekransen), Dietsch wippen, weifelen, enz., Vlaamsch wijpelen (De Bo), Fransch guiper, gaan terug op den Germ. wortel weip = draaien. ‘Guiper’, volgens de Fr. Wdbken, beteekent in eigentlijken zin: 1o faire de la guipure, 2o faire des franges torses. Vandaar ‘Guipoir’: 1o outil pour faire de la guipure, 2o outil pour faire des franges torses. Moeder zag ik, in mijne kinderjaren, ‘franges torses’ of gedraaide franjen (‘fringen’, op zijn Brugsch) maken. Franjen draaien noemde zij: drillen of fringen drillen. Den guipoir noemde zij dril - een ijzeren haakske belast met eenen loodenen, kogel -; haar werkberd, was de driltafel. Drilstokken waren vier stokken geplant op de vier hoeken van de driltafel; aan de drilstokken was er eene touwe gespannen, waaraan de gouden, zilveren of andere draden hingen die moesten tot franjen gedrild worden. ‘Guipure’ duidt eigentlijk een slag van kanten aan, waarvan het platwerk bloemen zijn uit karton, later uit perkement gesneden en omwonden 't zij met goud, 't zij met zilver of met twijndraad. Van daar de Engelsche naam ‘perkementkant’ gegeven aan de ‘guipure.’ In dezen eigentlijken zin vinden we het bij Guérin, Dict. des dict.; bij Bescherelle, Dict. Franç. en bij Kramers en Bonte. En bij De Bo? Ook in den eigentlijken zin? Uitleg ontbreekt. Al hadde nog ‘verbasterd werk’ den eigentlijken zin bij De Bo, wij en zouden er ons niet kunnen mede verhelpen; de zoo gezeide ‘Dentelle Duchesse’ of ‘Guipure des Flandres’ en is toch zulk geen ‘guipure’ in den eigentlijken zin van perkementkant: het platwerk is wel en deugdelijk gespellewerkt. In den oneigentlijken zin wordt 't woord ‘guipure’ toegezeid in den koophandel aan kanten die geen perkementkanten en zijn. Hoe en wanneer? Hier staan we voor eenen doolhof. Geen beter getuigen daarvan dan hoogst | |
[pagina 281]
| |
bevoegde bovengenoemde Mevrouw met hare Fransche vertalege, bl. 35. ‘Le tenue guipure est maintenant appliqué bien ou mal dans une si large mesure, qu'il est fort difficile d'en préciser la signification. Le moderne Honiton est appelé guipure (zoo is het ook gelegen met de zoogezeide Dentelle Duchesse, die er eene verre weêrsplete van is); il en est de même de la dentelle de Malte et des imitations qu'on en lait à Buckingham. Les Italiens appellent ainsi les vieux points pleins de relief de Venise et d'Espagne. Comment définir le mot. dans quelles limites en circonscrire le sens?’ In den oneigentlijken zin heeft ‘guipure’, zoo men ziet, - het eigenste moet gezeid worden van De Bo's vertaling verbasterd werk - eene onbestaakte beteekenis. Iedereen verstaat dat we met dergelijk woord over den weg niet en kunnen. Aleventwel waarom dit woord ‘verbasterd’? Is de reden misschien in den uitleg dien de woordenboek van Larousse geeft over het woord ‘guipure’? ‘Guipure. - Sorte de dentelle de fil ou de soie, à larges mailles, sans fond, dans laquelle il entre de la cartisane.’ Hier spreekt Larousse van den eigentlijken perkementkant. Nu spreekt hij van de ‘guipure’ in den oneigentlijken zin: ‘Le nom de guipure doit être donné à toutes les dentelles antérieures au 18e siècle. En effet jusqu'au 18e siècle, le fond des dentelles fut varié, irrégulier, ce qui constitue la guipure même. Ce ne fut qu'à partir du 18e siècle, que le fond du réseau (maaswerk) se substitua de plus en plus à la guipure.’ Aldus zou ‘guipure’ heeten ‘verbasterd werk’ en ‘Guipure Duchesse’ of ‘Guipure des Flandres’ Vlaamsch verbasterd werk’ Nochtans geen levende ziel en spreekt alzoo in ons Vlaanderen. Neen liever: ik hoorde eenen grooten koopman in kanten de zoogezeide ‘Vlaamsche of Brugsche guipure’, Point des Flandres noemen. Gelijk hij sprak, spreken en boeken vele kantenkooplieden. ‘Point = werk,’ zegt zeer wel De Bo. Dus in den handel moet de Vlaamsche ‘guipure’ op zijn Dietsch Vlaamsch werk genoemd worden. Nog beter Brugsch werk, wantik gis, - 't en is maar eene gissing van mijnentwege, - dat ons oude ‘guipure des Flandres’ | |
[pagina 282]
| |
te Brugge hernomen werd over een halve eeuw, en daar voor den dag kwam verjongd en verfraaid, doch niet verfijnd. Hoort wat Larousse zegt over de ‘guipure des Flandres’. ‘La guipure des Flandres, aux fuseaux et à l'aiguille, atteignit son plus haut degré de perfection au 17e siècle. - Aujourd'hui elle se fabrique encore, mais elle a perdu de la finesse qu'elle eut au grand siècle; on la recherche pour la décoration des rideaux, des lits, des toilettes, etc. Cette guipure manque de relief, mais elle est opulente.’ Goed en deugdelijk gesproken! ‘Aujourd'hui elle se fabrique encore’. Ja, en meer dan ooit te Brugge en in den buiten overal. Duizenden vlugge vingers zijn dagelijks aan 't werk. De werkege die met moeite 0 fr. 80 daags wint aan 't ‘Valencijnsch werk’ wint 2 fr. en 2 fr. 50 daags aan de ‘Guipure des Flandres’. Iper blijft hardnekkig aan zijn Valencijnsch met vierkantte maaswerk verslaafd. Maar wat zegt ons volk tegen onzen kant? Welken naam gaven onze Vlaamsche voorouders aan de ‘guipure des Flandres,’ ‘au grand siècle?’ Hebben de Bruggelingen, die de oude ‘guipure’ hernomen hebben, den naam van ‘Dentelle Duchesse’ daaraan gegeven ter eere van de toenmalige ‘Duchesse de Brabant’ nu onze huidige koninginne? Of bestond de naam van ‘Dentelle duchesse’ vanoverouds? Is de oude name misschien ‘Trollekant’? In het Bijblad van Loquela in Wiedmaand 1888, heb ik de volgende vraag gesteld: ‘In de Histoire de la dentelle par Mme Burry-Palliser, traduite par Mme la Comtesse Gon De Clermont-Tonnerre, bladz. 103, leest men het volgende: ‘Les vieilles dentelles flamandes sont d'une grande beauté; quelquesunes ont des fonds variés. La fig. 55 représente un genre de dentelle appelé dans le pays Trolle-kant, terme dont nous n'avons pu découvrir le sens, quoiqu'il ait été adopté en Angleterre, où il désigne une dentelle ayant un fond particulier.’ ‘Wat is Trolle-kant?’ Trolle-kant, - 't zou dienen Trollekant gesteld te worden - woord onverstaanbaar voor Mevr. Burry, en welke ik tot nu toe nog niet gevonden en heb op 's volks | |
[pagina 283]
| |
lippen, wordt uitgelegd in het boekje: Dentelles flamandes de feu Mme Augusta Baronne Liedts, données à la ville de Bruges (Musée de Gruuthuuse) 1889. Catalogue. Imprimerie Saint-August in, Desclée-De Brouwer et Cie, Bruges, als volgt: ‘Ce nom de Trolle-kant, travesti à plaisir, a été rarement compris. Il dérive du Suédois: Trolle (fée). Or, comme le mot flamand kant (dentelle) est aussi d'origine suédoise, et signifie: bord, rebord, coin; Trolle-kant se traduit par: dentelle féérique, ou fantastique’ (bladz. 49, opmerk.). Dat het woord kant van 't Zweedsch komt, is iets nieuws voor de taalvorschers! Van dit kantwerk zegt Mevr. Burry dat de Trollekant is: ‘une dentelle ayant un fond particulier.’ De ‘Catalogue’ legt zulks nader uit: ‘Ce qui distingue le Trolle-kant, c'est, outre que la couture des fleurs aux fuseaux est marqué par du gros fil (type Anversois et Malinois), d'avoir des jours plus variés.’ Gros fil! Wijst dit misschien op drol = grove draad (De Bo. Van Dale)? Of is drolkant (van drol, uit drillen = draaien) eenvoudig gedrilde kant, gedraaide kantwerk? In den Trollekant vindt men daarenboven den ijsgrond (Fransch: fond de neige). IJsgrond is Ipersch. Waar men IJelgrond of IJdelgrond zegt (De Bo), en weet ik niet. 'n Zou dus de Trollekant de ‘Guipure des Flandres au grand siècle’ niet zijn? of eene verscheidenheid ervan? En welk is 't huidig volkswoord voor 't hooger zoogemeend handelswoord ‘Brugsch werk?’ ‘- Zuster, zei ik op een dag aan een Brugsche geloftelinge, die zeer fraai op haar bolde en omdraaiende kussen het zoogezeid “Dentelle Duchesse” wist te spellewerken: het is Brugsch werk dat ge daar spellewerkt? - 't En doet, Mijnheer, zei ze alzoo. Brugsch werk is Brugsch Valencijnsch met rond maaswerk; hetgeen ik nu spellewerke heet Bloemwerk. Het is de naam dien wij aan dit werk geven; nooit en geven wij het een anderen. - Bloemwerk? Alle kant is bloemwerk? - Dat is al heel wel! Maar in 't Valencijnsch, is | |
[pagina 284]
| |
't platwerk te gare, en terzelvertijd gespellewerkt met 't maaswerk; in 't Brusselsch en in 't AlençonschGa naar voetnoot(1) werk worden plat- en maaswerk afzonderlijk gewrocht en later bijeengebracht. Maar in dit Brugsch bloemwerk blijven de bloemen afgezonderd zonder maaswerk, enkel te gare hangende door de opvolling; en daarom heeten de Brugsche spellewerkegen dit werk bij uitstekendheid: Bloemwerk of Brugsch BloemwerkGa naar voetnoot(2).’ Moest eensdaags de wensch van den Eerw. Heer Hugo Verriest (Nieuwe Tijd) verwezentlijkt worden, te weten: dat al hetgene nopens het West-Vlaamsch verzaaid ligt in De Bo 's Idioticon, in Rond den Heerd, in Loquela, in Biekorf en elders, zou verzameld worden in eenen West-Vlaamschen streekwoordenboek, dan zal, verhope 'k, ons volkswoord daarin vermeld staan in dezer voegen: Bloemwerk of Brugsch Bloemwerk; bij spellewerkegen. Fr: Dentelle Duchesse, Guipure des Flandres, Guipure de Bruges..... enz.Ga naar voetnoot(3). Wat is nu eigentlijk Brugsch bloemwerk? ‘C'est une des plus jolies dentelles qu'on puisse voir, zegt de Engelsche Mevr. Elle est blanche et se compose de fleurs tissées au fuseau et rattachées entre elles par des barettes à picot.....Ga naar voetnoot(4) Cette charmante dentelle est une imitation d'une guipure du dix-septième siècle, mais perfectionnée et rajeunie.’ Ten slotte, wat men in 't Fransch zegge, in 't Dietsch heet Dentelle Duchesse: onduidelijk gezeid ‘Vlaamsch verbasterd werk’; meer onecht gezeid ‘Brugsch werk’; met een oudtijdsch woord ‘Drollekant’ misschien; maar met een schoon eigen en echt volkswoord Brugsch Bloemwerk of Bloemwerk. Ant. Verwaetermeulen |
|