OPHELDERING. ‘Ik had zooeven eene opheldering met mijne tante’ (Sleeckx, 5, 248), - J'eus une explication avec ma tante. Explication beteekent opheldering, maar niet in dezen zin; men spreekt van de opheldering van eene duistere plaats in een boék; maar het Fransch avoir une explication avec quelqu'un wordt vertaald door iemand om rekenschap vragen en s'expliquer avec quelqu'un door iemand rekenschap geven of vragen.
Tot hier Hippoliet Meert.
Daarbij teekende Th. Coopman aan als volgt:
‘Zeer wel; edoch... ik vermoed, dat de voorname dames (mevrouwen) uit België's hoofd- en hofstad niet altijd of niet geheel en al ongelijk hebben, als zij, meesmuilend, zeggen: ‘Het Vlaamsch? foei!... Het Hollandsch? dat is beschaafd, fijn!...’ - Ik mag met onbescheiden wezen, en toch veroorloof ik mij Schrijver den vriendelijken raad te geven, zijne Hollandsche suikertante nooit om of rekenschap te vragen; want hij zou gevaar loopen er de suiker bij in te schieten... In 't Hollandsch zegt men gewoonlijk: ‘Ik heb er tante eens over aangesproken’ - al naar het verband - ‘Ik heb met tante een hartelijk woordje gehad’. In het Engelsch: ‘I had a chat with my aunt’.
Z. Verslagen en mededeelingen van de Vlaamsche Taalvroedschap, 1894, bl. 124.
BEWERING van Hippoliet Meert:
‘Brug, (eene - werpen). In Zuid-Nederland is de uitdrukking eene brug over eene rivier werpen niet ongewoon; men zegt in 't Fransch jeter un pont sur une rivière. In 't Nederlandsch wordt eene brug geslagen.’
Aanteekening van Th. Coopman:
‘Voorzichtig!... In 't Nederlandsch slaat men alleen gierbruggen. Vaste bruggen of - beter, in dit geval, om elk misverstand te vermijden - bestendige bruggen worden gelegd; zelfs zijn er bruggen die men hangt en andere, zooals de kettingbruggen, die men spant.’
Z. Verslagen en mededeelingen van de Vlaamsche Taalvroedschap, 1894, bl. 122.
Hipppoliet Meert had gezegd:
‘In stad. Gallicisme. En ville. Op brieven zullen wij schrijven T/S, d.i. ter stede, te der stede.’
Daarop antwoordt Th. Coopman te recht:
‘Het zou eigenlijk moeten zijn: te dezer stede. Ik verkies het in Noord-Nederland veel gebruikte en ook hier niet onbekende Alhier.’
Z. Verslagen en mededeelingen van de Vlaamsche Taalvroedschap, 1894, bl. 118.