Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |||||||||||
Jan VaermanONLANGS viel mij ter brugsche boekenzale een boek in handen door Jan Vaerman opgesteld. Jan Vaerman was een brugsche leeraar, zoo het blijkt uit deze latijnsche woorden: ‘Joannes Vaerman, artium liberalium magister mathematicus Brugensis. Aetat. 66.’, woorden die in krans, rondom zijn afbeeldsel, op de eerste bladzijde van zijnen boek gevlochten liggenGa naar voetnoot(1). Hij leefde op het laatste van de zeventienste en in 't begin van de achttienste eeuwe. Wanneer hij geboren wierd en stierf ben ik onwetend gebleven; doch wat er in 1720 gaf hij eenen boek uit over wetenschappen [die reeds, 't zij in 't voorbijgaan gemeld, de tweede wasGa naar voetnoot(2)], ‘in welckers bespiegeling ofte beschauwing’, zoo hij het zelf in zijne voorboodschap nederschreef, ‘ick myne ledige uren van ruym den tydt van veertig jaren besteed hebbe’. Die boek, 300 bladzijden en 20 schetsen | |||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||
beslaande, wierd bij Pieter van de Capelle te Brugge gedrukt en opgedregen ‘aen myne edele weerde en de voorsienige Heeren, myne heeren Burghmeesteren, Schepenen en de Raeden der stad Brugghe, alsoock aen myne edele, weerde en de voorsienighe Heeren, myne heeren Burghmeesteren en de Schepenen 's landts van den Vryen.’ Om een gedacht te geven van hetgeen in dien boek behandeld wordt, zal het genoegzaam zijn de hoofdinge aan te halen: ‘Academia Mathematica of Oeffenschool van de wiskonst verdeelt in twee boeken. Den eersten inhoudende de geometrie verdeelt in vier deelen als trigonometrie, planimetrie en solidemetrie, daer in begrepen de pegelkonst. Den tweeden verdeelt in vijf deelen:
By een vergadert en in 't licht gebraght tot oeffening en tydbesteding der nederduytsche konstyveraers door Jan Vaerman, mathematicus, in Brugge.’ 't Ware overtollig, naar mijnen zin, over dien boek nog verder uit te weiden om de diepgrondige kennissen van onzen brugschen wiskundige voor oogen te leggen; nochtans zal het mij voor vast toegelaten worden nog een | |||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||
woordeken, hem ten besten, te reppen of beter uit den boek van den schrijver over te nemen: ‘Daerom hebbe ik hier voorgestelt, onder andere, twee nieuwe gerechten, te weten het gebruik van den passer en van 't liniael van proportien, welcke wercktuigen, myns wetens, in onze vlaemsche taelGa naar voetnoot(1) tot noch toe noyt en zyn beschreven, maer overlang by de engelsche, hoogduitsche, en françoisen, in 't gebruick geweest.... Daer en boven hebbe ick hier nog bygevoegt het uytvinden der longitude, het gene niet alleen nieuw en is by onze vlamingen, maer by alle natien van de wereld, als zynde in alle de voorige eeuwen onbekent geweest nietegenstaende den arbeid en studie daer in besteed van veele schrandere wysgeeren en mathematici, onlangs uitgevonden by den eerw. p. Bottens, Recollect, ende dat door onfeilbare en onwederleggelycke grondregels door den sterreloop volgens zyn astrolabium, ten jaere 1710 daervan in druck uitgegeven.’ Nu heb ik neêrgeschreven wat ik wetend was over Jan Vaerman die rusteloos leerde en schreef zoo hij het zelf getuigt ‘ten geenen anderen eynde dan tot het gemeyn profyt en oeffening van alle konstyveraers, maer bezonderlyck van onze brughsche volgeestige en edelmoedige jeught.’ Meer heb ik vruchteloos gepoogd te achterhalenGa naar voetnoot(2), en | |||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||
van herten dankbaar ware ik dezen die nadere inlichtingen konde geven over Jan Vaermans leven dat, alles wel beschouwd, tot nu toe nog tamelijk verborgen blijft. L. Van Nieuwermeersch |
|