Biekorf. Jaargang 12
(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 155]
| |
eeuw, langs Fransch Henegouw, naar Vlaanderen overgewaaid. Ik spreek hier, wel te verstaan, niet van 't kantwerk in 't algemeen, maar bepaaldelijk van het Valencijnsche. Reeds in 1656 begon Ieper Valencijnsch te maken. Wanneer Lodewijk XIV Ieper veroverd had, liet hij in 1684 een volkstelling doen. Deze leert ons, dat in dit jaar te Ieper drie schoolvrouwen waren voor kantwerkegen, t.w. de weduwen Meselen, Papegay en Turck, met 63 werkegen. Twee eeuwen omtrent later, in 1850, waren er te Ieper en in de omliggende dorpen en stedekes van twintig tot twee en twintig duizend speldewerkegen. Het Valencijnsch van Ieper is buiten kijf het schoonste Valencijnsch dat in Vlaanderen, en ja in de wereld gemaakt wordt. Het net met zijn vierkante mazen doet wonder schoon het plat werk der bloemen uitkomen. Tot in het jaar 1833 was er weinig verscheidenheid in de teekeningen van het platwerk. Toen heeft zekere Duhayon Brunfaut, van Ieper, behoudende de vierkante mazen, nieuwe teekeningen in het platwerk ingebracht. 't Was een zegepraal; de Vlaamsche koophandel der Valencijnsche kanten klom tot twintig millioen frank. ‘Meer dan ooit, schreef Mevrouw Burry-Palliser, een Engelsche, in 1868, worden de Valencijnsche kanten gezocht. En geen wonder ook! Alle wenschelijke hoedanigheden hebben ze: ze zijn kloek, ze zijn licht, ze zijn fraai, en op den dag van heden worden ze bewrocht met teekeningen, in rijkheid, verscheidenheid en volmaaktheid niet te evenaren. De Iepersche Valencijnkanten met hun platwerk zoo fraai, zoo gesloten, zoo netjes uitkomende op hun vierkante maaswerk dat zoo klaar, zoo doorschijnend is, wekken iedereens bewondering.’ Nu is de handel van Ieper's fraaie kantwerk zeer vervallen; de veranderlijke snuf, vol grillen, heeft het alzoo gewild. Dit is te verstaan voor het breede kantwerk van 0,10, 0,20 en 0,30 m. De smalle kanten worden nog wel getrokken. | |
[pagina 156]
| |
Mag ik hier nu eenige kleine taalkundige opmerkingen bijvoegen nopens het Iepersch kantwerk? 1o Het Brugsch kantwerk met zijn ronde mazen wordt te Ieper bellewerk genoemd, naar den naam van het Fransch stedeke Belle, Fr. Bailleul, omdat men daar speldewerkt gelijk te Brugge, met ronde mazen. Ieper werkt altijd met vierkante mazen. 2o Het Fransche fuseau heet bij De Bo bout of blok. Blok is o.a. Kortrijksch, boet (met korte oe), niet bout, is Iepersch; te Brugge zegt men: spellewerkstok (niet bij De Bo). 3o Kleinsacramentdagwagen. Dit zonderlinge en lange woord leest men in de werken van den Ieperschen dichter Fournier; het komt voort uit eene geplogenheid der Iepersche speldewerkegen. Hier dient in 't kort herhaald te worden hetgeen ik schreef in Loquela, Koornmaand 1893, blz. 29 op het woord Mooimakersdag, te weten: dat de Iepersche speldewerkegen hunnen blijdag vierden op klein sacramentdag, zoo men te Ieper spreekt, 't is te zeggen op den andag ofte octaafdag van H. Sacramentsdag. Op dien blijdag reden ze uit naar den buiten op een bevlagden en bebloemden wijtewagen, bespannen met bebloemde horsen. Die wagen is dus de kleine heiligsacramentdagwagen, waaraf Fournier spreekt in zijne rijmreken. Hij schrijft aan zijne nicht Coleta, die bij de Theresianen te Ieper het kloosterkleed had aangetrokken. Hij wenscht haar, na een lang leven, ten hemel opgeheven te worden, gelijk haar stamvader Elias, op een vurigen wagen. Dien vurigen wagen noemt hij, boertig genoeg, kleinheiligsacramentdagwagen. Hier hebt ge zijn rijmreken: Nagelatene Tooneelstukken en rijmwerken van Karel-Lodewijk Fournier. Te Iperen bij Annoy Vandevyvere MDCCCXXI 5e boekd. bl. 354. Fournier heeft ons vijf en | |
[pagina 157]
| |
twintig blijspelen en een menigte kleinere gedichten van allen aard nagelaten. Wat er ook zij van de kunstweerde der gewrochten van Fournier, ze bewijzen toch, evenals deze van zijnen tijdgenoot Vaelande, dat de smaak voor vlaamschgeleerdheid te Ieper bestond op het einde der XVIIIste eeuw en in het begin der XIXste. Fournier wierd geboren te Ieper den 21sten van Schrikkelmaand 1730, en stierf don 28sten van Koornmaand 1803. Een tijdgenoot heeft van hem gedicht: Le talent, le mérite ont été son partage; Mochten de Valencijnkanten, de moedertaal en de kleinheiligsacramentdagwagen eensdaags wederom herleven te Ieper! Ant. Verwaetermeulen |
|