| |
| |
| |
Geboektheid over Guido Gezelle
't IS nu door 't jaar reeds geleden dat Guido Gezelle stierf.
Vele is er sedertdien van hem gezeid en geboekt geweest.
Die later eens een min of meer volledig werk over hem zou willen maken, zal wellicht stijf tevreden zijn van te weten waar hij best achter al die eerste doch kleinere opstellen geraken kan.
Hij zie daarvan een eerste reke in Dietsche Warande en Belfort (1900) I, bl. 264-270.
Hier volgt een tweede:
| |
Langere Bijdragen (over leven en werken)
Dietsche Warande en Belfort, 15/2/1900; verschillige lange bijdragen van: S. Dequidt, Johan Winkler, H. Claeys, Aug. Cuppens, B., H. Persyn, G. Verriest, H. Verriest, over zijn leven, dood, begravinge, kunst, tale, dichtveerdigheid, betrekkingen met Friezen en Limburgers. Dit tal merk zou uitkomen Vgl. Dietsche Warande en Belfort, 15/6/1900. - Biekorf, 1900, bl. 288), als boek op zijn eigen, en is het inderdaad geworden bij Siffer te Gent, in 1900. |
De Nieuwe Tijd, 1/3/1900: Guido Gezelle als opmerker beschouwd; - 3/5/1900: Guido Gezelle als vinder beschouwd; - 2/8/1900: Een andere voordracht, ook opgenomen in Van Nu en Straks, 11/1900, bladz. 246, handelt voornamelijk over klanken kleur in Gezelle's gedichten. |
Durandal, 3/1900. A. Cuppens: ‘Gezelle’. Vervolg van een werk over Gezelle; - daarin vertaling van ‘O 't ruischen van het ranke riet’. |
Biekorf 1901, bl. 33, vg. ‘De Nachtegale bij Gezelle’ door J.D. St. |
| |
Mindere Bijdragen
Dietsche Warande en Belfort, 15/4/1900, bladz. 531: Guido Gezelle gehuldigd. |
De Hagelander, 1900, 3de Talmerk, ‘Guido Gezelle,’ door Verax. Steller wijst voornamelijk op 's dichters taal. |
| |
| |
Woordenboek der Nederlandsche taal. In het voorbericht aan het 5de deel wordt, in enkele woorden, hulde gebracht aan Guido Gezelle's dichtveerdigheid. Aangehaald in Onze Tijd, 4/8/1900. |
Ons Recht, 29/7 en 5/8/1900. Eene uitgebreide bespreking van het boekwerk: ‘Guido Gezelle, zijn leven, zijne werken’; geteekend R.O. |
Dietsche Warande en Belfort, 15/8/1900, bladz. 208. Aankondiging der bekrooning van G. Gezelle's Rijmsnoer in den vijfjaarlijkschen wedstrijd. |
Dc Vroegpost, 8/1900. In een bijdrage over Kortrijk en 't Groeningeveld, wordt, bij het beschouwen van G. Gezelle's vroegere woonstede, een kleene herinnering uit 's dichters leven verhaald. Aangehaald in Onze Tijd, 15/9/1900. |
Hollandia. Een woord over ‘Gezelle vergeleken met Hélène Lapidoth-Swarth’. Aangehaald in De Nieuwe Tijd, 13/9/1900; Van Nu en Straks, 11/1900. |
Onze Tijd, 15/9/1900. Beknopte beschouwingen ter gelegenheid van het toekennen van den vijfjaarlijkschen eereloon voor Nederlandsche Letterkunde aan G. Gezelle's Rijmsnoer. |
De Vlaamsche Kunstbode, 10/1900. Eene stem van over zee op Guido Gezelle; uittreksel uit een handmare van een Noord-Nederlandschen katholieken zendeling over Gezelle's taal. Gedeeltelijk aangehaald in Onze Tijd, 24/11/1900. |
| |
Gedichten over Gezelle
Patrie, 26/1/1900: een fransch gedichtje van E. Feys. |
Dietsche W. en B. 15/2/1900. Gedichten van H.J.M. Donders, en Eng. de Lepeleer. |
De Student, 1900. Paaschverlof. Gedicht uit eenen lijkzang op G. Gezelle, geteekend Spaarhout. |
De Nieuwe Tijd, 16/8/1900. ‘Aan Guido Gezelle’, gedicht van Rafaël Verhulst. |
De Goedendag, 12/9/1900. Zes rijmreken van Julius De Geyter op het graf van G. Gezelle. |
Biekorf 1901, bl. 39-41, ‘'t Was Lente; Nu..... is 't Herfst’ door A.D. |
| |
| |
| |
Nadiensten
Te Kortrijk, op 27 en 28/11/1900. (Vgl. De Gulden Spore, 18/11/1900, 2e blad).
| |
Lijkreden en Voordrachten
De lijkrede door den E.H. Huys te Thielt uitgesproken, verscheen ook in De Nieuwe Tijd, 22/2/1900. |
Beknopte inhoud van Hugo Verriest's voordracht in het Gentsche Davidsfonds, 18/12/1899, te Gent, in Onze Tijd, 23/12/99. |
Over de lijkrede door den E.H. Doom te Leuven uitgesproken, verschenen kleene verslagen in Onze Tijd, 20/1/1900 - in Jong Antwerpen, 2/1900 - en in Biekorf, 1900, bl. 41. |
Voordracht door Hugo Verriest in de English Club te Gent, in Schrikkelmaand 1900. Verslag in Neerlandici, 4/1900. |
Eene lezing over G. Gezelle, door M. Ossenblok, afzonderlijk verschenen te Borgerhout 59 blz.; - beoordeeld door G.S. in De Vlaamsche Kunstbode, 8/1900 - en in Dietsche W. en B., 15/8/1900, bl. 189. |
Ter Vlaamsche Taalvroedschap op 27/6/1900, in de jaarlijksche plechtige algemeene vergadering, Gezelle herdacht door Z.E.H. Stifth. Daems. |
Voordracht over G. Gezelle uitgesproken te Laken door den heer Jonckheere, den 1/7/1900. Overgedrukt in De Nieuwe Tijd, 9/8/1900. |
| |
Nagelaten werken
Gelegenheidsgedichten in: Biekorf (1900), bl. 65 vvg., 245, 272, 320, 332 - (1901), bl. 30. |
Zijn laatste werk aan de ‘Goddelijke Beschouwingen’: van bl. 209 tot 210 aldaar. |
| |
Beeltenissen
Dietsche W. en B., 15/2/1900, = bl. 105: G. Gez. in 1898, te voeten uit; - bl. 162: G. Gez. in 1860: in borstbeeld |
Het lichtbeeldsteekwerk uitgegeven door Biekorf. |
't Eene of 't ander kan ontsnapt zijn. Daar is enkel wat ik, te Brussel zijnde, vernomen hebbe.
| |
| |
Westvlaamsche bladen en gildeboeken zullen nog wel entwat daarbij weten, b.v. dat er hier of daar een lijkdienst geweest is op het verjaren van zijn afsterven.
God geve zijn ziele de eeuwige ruste!
|
|