Biekorf. Jaargang 12(1901)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Frondiferum Nemus ZOO wonderstil is 't woud! Zoo onberoerd aan 't droomen Staan, 't rilde rijshout, en De beuk- en berkeboomen. De woudgeur walmt uit 't mos Alom die grauwe zuilen Die, voetvaste, eeuwig staan hun zware rust te druilen. Geen wind en waait, geen zucht En lispelt door de blaren; Ze liggen op de lucht Alsof ze aan 't slapen waren. Geen lapke lucht en loert, Geen blauw door 't groen geloovert, En 't staat mij al rondom In zachtgroen toegetooverd. De zonne giet haar goud, In lange drâan geweven, 't Gesloten dakwerk door Der tempelstille dreven. Niets, - als het stille mos; Niets, - als de ranke stammen En sperken zonnevier, Die op de blaren vlammen. Wat wonderbare woonstee waar' Voor 's Heeren's heiligheid Een loovertabernakel, in Dier bosschen stilligheid! C. Gezelle. Vorige Volgende