Nog vlaamsche woorden en spreuken
Hij zal algauwe de gerskanten afrijden = 't En zit niet veel olie meer in zijn lampe = Hij en gaat niet lange meer leven.
Als het in Frankrijk brandt (regent), veust (druppelt) het in België.
Zijn schilderij oprollen = vertrekken.
Van een die altijd thuis blijft: ‘Hij en doet niet anders als moeders e pap roeren’.
Hij kijkt alsof hij ne slag van een' meulenwieke gekregen hadde. Hij is in de kopnagels (of: in de zinders) gevallen. = Hij heeft pokkeputten.
Als iemand vraagt? ‘Wilt gij wetten?’ antwoordt men: ‘Sedert dat ze slijpen, en wetten ze niet meer.’
Van ne mageren: ‘'t Is de dood op geetepooten, op stokken.’
Hij heeft nen bezemsteert (nen degen) ingezwolgen, hij en kan niet buigen.
Van een die nog zeer kinderachtig is: ‘Hij heeft nog zijn valhoedje noodig’.