Richelain, te Tourcoenje, voor Rysselinck;
Schorestiène, te Parijs, voor Schoorsteen;
Semette, te Ronse, voor Smet;
Sénélart, te Douaai, voor Snellaert;
Vande Ville, te Marchiennes, voor Vande Wiele. En bisschop Vende Villius, van Doornyk, en kan zeker dat volk ook niet loochenen?
Van Iscotte, te Merghem, of Van Imschoot;
Wymesse, te Doornijk, voor Van Weymeersch;
Veraidenne, voor Verheedene;
Véracke, te-Tourcoenje, voor Verhaeghe; item
Veracx en Verackx, voor Verhaeghe 'ns;
Vèche, te S. Sauveur, voor Veys;
Féguenne, tot Herve, voor Vygen;
Féf kenne, ook tot Herve, voor Vyvekens en Wycekens;
Wénenne, voor Weynen, Wenes, Wens en Weens.
Om de waarheid te zeggen en elk het zijne te geven, moeten wij bekennen dat de Vlamingen op hunne beurt ook niet zacht zijn gevallen met fransche geslachtnamen, en zoo hebben wij:
Te Kortrijk Bersakerspoorte van de Bersaques, oudtijds de Brissac, bij Angers.
Deneweth, van Des Noëttes, een waalsch woord dat noisettes beteekent of baardnoten. Te Thielt wete ik eenen doodact staan van zekeren ‘De Nouette dictus Denewet obiit 13 junii 1647.’
Lescrauwaet, te Brugge; Asccrawat tot Alveringhem, en Lecroart, te Mosschroen, voor Le Croate, die nog onaangeroerd bestaat op S. Maur, aanzijds Doornijk;
Lerminez en Lermynié voor l'herminier of de Pelsmaecker;
Sevenon en Van Sevenant voor Van Saint-Venant;
Veesaert voor Visart of Vieux-Sart, en meer diergelijke.
IN Almanach populaire de l'arrondissement de Dunkerque voor 't jaar 1899, komen o.a. de volgende Dietsche spreuken voor:
Naar den drager maakt den zak,
Pak naar 't peerd, en 't peerd naar 't pak.
Vergadert graan in uwe schuren
De oogst en zal niet altijd duren.
Een zoete prater op de baan,
Beneemt de moeite van het gaan.
Gelijk men handelt den meloen,
Zoo moet men ook met vrienden doen.
Reist, vriend, alwaar gij reizen meugt,
Het beste reisgeld is de deugd.
De papegaai weet dezen trek:
Zij lost geen voet, of vast den bek.