Peerdemafooi?
IN Biekorf, XI, 223, wordt gegist naar de beteekenis van het zonderlinge woord peerdemafooi of peerdemachooi, uit het bekende kinderliedje: Ouden, ouden ezel.
Te Oostende, zegt ons iemand, die 't beweert wel te weten, luidt het slotwoord: peerdenavooi.
In 't Veurnsche daarentegen: beddemarooi,
In het Thieltsche zingen ze als volgt:
Zijn ooren zijn zoo lang!
Wat gaan w'hem geven te etene,
Een beddeke van (ook: met) hooi.
Nu gaat ons karre voort! (tweemaal).