Mingelmaren
Vlanderens' Oorgeschiedenisse.
't STAAT Ie lezen in: Soc. arch. Brux. - Annales XI (1900) wat er in West-Vlanderen aangaande dit vak, binnen 't verloopen jaar 1899, besproken, bepoogd of bevonden is:
- De mote van 't Wallantbusch te Merckem is een ‘leenmansche mote’ (hl. 13).
- Uit het ‘quaede kerkhof’ te Vladsloo 'n is niets nieuws kunnen opgedolven worden (bl. 16).’
- Of ‘de Galooie’ te Lokre een leenmanssteedsche mote is zal men gaan bevinden (bl. 19).
- In de nieuwe achterhaven van Brugge tusschen den Oostendschen vaart en den steenweg naar Dudzeele, zaten Roomsche scherven 2m 75 diepe, zonder hoofdstaf op, en zonder bouwgoed bij (bl. 21).
- Nog in de achterhaven te Brugge, is men een schip komen t'ontgraven, van ievers achteraan uit de XIste eeuwe, mistgaders ook Roomsche en andere vondsten (bl. 30 en volg).
- Te Denterghem, al delvende achter oude ‘moerlandwoonsten’, zijn ‘bleven zulker woningen voor den dag gehaald, de eerste belangrijke in Belgenland’ (bl. 35 en volg).
- Te Rousselaere, tusschen de steenwegen van Staden en Hooglede, een vondste van een menschengeraamte, en van brokken ‘moerlandsche stellingstaken’ (bl. 42).
- Insgelijks te Emelghem overblijfsels zulkdaniger ‘zomphuisschooren’ (bl. 43).
Noodig 'n zal 't niet zijn te zeggen dat 't meerendeel dier uitslagen aan 't werk te danken is van den onvermoeibaren zoeker, E.H. Juk Claerhout.