Biekorf. Jaargang 11
(1900)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
[pagina 61]
| |
Zoo lang ge uw blikken, grijs en grauw,
verwisselen kunt in 't luchtgebied,
en, teeder blank en blauw
zoo minzaam op mij ziet;
Zoo lang uw treurend boomgewas
en uw droefzuchtend' hagen,
uit bont kristaal en vonklend glas,
zulk edel kantwerk dragen;
Zoo lang gij de aarde duikt en dekt
met zilvren lieflijkheden,
en bont gespakerd en geplekt,
als op den dag van heden;
Zoo lang mij God den winter laat,
de droefheid en des herten pijn,
vol edelsteen, in prachtgewaad,
vol troostlijkheden zijn;
Zoo lang, o! winter, is uw smert
geen druk voor mij noch bitterheid,
o! weedom, winter van mijn hert,
maar hemelzaligheid.
22/12/ '99 Horand |
|