Ja priester, dat was veel; maar hij was nog dichter ook, en nog eens te meer gestand tegen den tegenspoed, omdat hij daar wederom eenen middel gevonden had om de kondschapper en lijder van Gods waarheid te wezen.
Alzoo leeren wij uit zijn voorbeeld de standvastigheid!
En nu dat hij ons ontvallen is, hebben wij bijgevolge reden tot treuren: maar het mag daar niet bij blijven; neen! wij moeten 't weenen staken, en moed scheppen in zijne dood, en ons verheugen zelfs, en lachen! ja lachen op zijn graf, maar lachen als christenen, lachen, zooals hij zelve zei in de lijkvaart der kerkhofblommen, lachen dat is God danken over zijne weldaden, over het Land dat hij ons gaf, en de schoonheid ervan, en de goede lieden ervan... en den Dichter om die te bezingen!
Zeker valt het te betreuren dat in ons Belgenland niet allen Gezelle konden vatten, en kennen, en zelfs... weten bestaan, zoodat ik dezer dagen iemand hoorde vragen: ‘Ce Gezelle, est-ce un homme remarquable?’ Ach arme! hadde 't een Victor Hugo geweest of een Montalembert, hadden zij dat moeten vragen?... Daarop treuren wij terecht! Maar troosten moeten wij ons, en daar boven zien, en aanschouwen wat hij deed en leed en uitwrocht voor vlaamschen godsdienst, en vlaamsch geloof, en vlaamsche zeden, en vlaamsche kunst, en tale en letteren en eigen bestaan! Wij ten minsten 'n moeten ons niet afvragen, als wij dat al aanzien: ‘Est-ce un homme remarquable?’ Meer! de dag zal komen dat men hem wijder zal kennen en dieper doorgronden en dat hij voor allen zal blijken wat hij was: ‘een groote priester en een groote dichter!’
En ondertusschen sluiten wij met 't gene hij zelf, en in de zelfste omstandigheden over 't graf van Hendr. Conscience sprak:
Maar is hij dood voor andren,
ons zal hij eeuwig leven,