Biekorf. Jaargang 9
(1898)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdLied gezongen op maandag 29sten van oegstmaand, door de Zusters van 't klooster der H. Gehoorzaamheid gezeid Blauwe Nunnen, te VeurneGa naar voetnoot(1) ter gelegenheid van den 25sten verjaardag als Overste van Moeder Celestine, in de wereld Jufvrouw Charlotte De VoghelGa naar voetnoot(2), 1873-1898. | |
VreugdeliedOp de zangwijze: wis wis wis bon bon. Wij willen in dees vriendenschaar
getuigen voor u al te gaar
dat nooit een lied met beter hert
en blijder geest gezongen werd.
En wierde ons lied 'nen hemelzang,
te schoone 'n ware 't noch te lang
voor Celestine, 't hemelkind,
wiens hert ons hert aan God verbindt.
| |
[pagina 326]
| |
En ginge men de wereld rond
geen een die zulk een Moeder vond
zoo wijs in alles wat zij doet
zoo vroom, zoo minzaam en zoo goed.
Geroemd, gezegend zij de dag
dat God in onzen nood voorzag
zooals Hij 't deed voor Elias
die radeloos en tenden was.
De zusters waren in 't verdriet
als de eerste Moeder ons verliet,
maar met 'nen voghel, God terstond
ons klooster moed en sterkte zond.
En dank aan uw behendigheid
uw zorge en uwe werkzaamheid
zoo groeide ons Huis hier dapper aan
en liet zijn takken uitwaard gaan.
De PanneGa naar voetnoot(1) waar sinds eeuwen lang
het zeenat ruischt met wilden zang,
of fluistert op den witten vloer
in 't rimplen van zijn watersnoer.
O Moeder gij, zoo wel begaafd,
g' hebt 't visscherskind geleerd, beschaafd,
en stondt daar altijd vroom en blij
den weerden dienaar Gods ter zij.
En CoxijdeGa naar voetnoot(2) ook, o 't zij gegroet,
waar d'hooge blanke duinenstoet
van in de wolken, vroeg en laat
uw wijs bestieren gadeslaat.
En SteenkerkeGa naar voetnoot(3) in wiens breed verschiet,
op weide en veld, men bloemen ziet,
die 't geurend beeld zijn van uw hert
waar nooit geen booze voet op tert.
| |
[pagina 327]
| |
Wij groeten ook het nieuw GestichtGa naar voetnoot(1)
dat u zoo nauw aan 't herte ligt,
en waar de weeze als dankbaar kind
in u haar moeder wedervindt.
En nog de ruime scholen hierGa naar voetnoot(2)
vermeerderd onder uw bestier,
en waar onze engels blij van aard
gezegend worden en bewaard.
Gelukkig zijt ge, o Veurenstad,
omwil van dien verborgen schat
gedoken eerst in de eenzaamheid
van 't klooster der Gehoorzaamheid.
Oh! 't slacht den vromen edelsteen,
die schittert eerst voor God alleen,
maar die gekend eens, 't allenkant
bewonderd wordt als diamant.
o Moeder die wij vieren thans,
bewaar uw deugd en uwen glans
voor God, voor 't kind, voor ons, voor al
wie later u nog loven zal.
En mochten wij, na vreugde en leed,
met 't blauwe golvend kloosterkleed
in 't licht van Gods genadestraal
u volgen in zijn Hemelzaal.
A.M. |
|