Biekorf. Jaargang 9
(1898)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |
Ze zijn van geluw of van rood koper gemaakt, twee vingers breed, aan beider einden wat afgeblonkt en zoo lang als uwe hand, zoo dat er een oud steenen pijpken in kan met wat toebak; ze gaan toe, met eenen paf, als ge het deksel, dat aan eene kraaklene beweegbaar is, op de doze duwt en ze wilt... of liever als de lieden die ze vroeger gebruikten ze wilden in hunnen wambuis- of broekbuidel steken. Nu staan ze meest te pronken op het blad van de schuifla, bij ievers eenen fraaien pastor, die in 't verzamelen van zulk oud smoorgerief smake vindt en gadinge heeft. Zich! Hier is er rechts zulke een doze. Op de buitenzijde van den bodem staat er een man, die op krikken springt, in 't koper gesneên; op het deksel, al boven, een man en een wijf. Onder den man en het wijf: ‘Hat ik myn van te vooren wel bedagt,
ik hat myn selven nooyt in het leyden gebragt.’
Onder den krikkeman: ‘Nu ik het heb gevonden, ziet,
Nu vint ik myn in groot verdriet;
Hat ik het soeke laten staan,
Op krikken had ik nooit gegaan.’
Heeft dat boos wijf heuren lieven man een been afgeslegen? of heeft de man, zijnen haal halende om te schippen, zijn doel gemist en zijn eigen zelven een ongemak aangedaan? De toebakdoze en meldt het niet.
Op eene andere staat er: ‘Ik hoop door 't Geloof en liefde kragtig;
De zege komt van Godt almagtig;
Daar vrede is woont; heb vrede in u gemoet,
Gij wordt gezeegent met veel goet.’
Op eene andere: ‘In de Meye, soet van guer,
Staat alles in syn vuer.’
Op nog eene andere: ‘Wie leeft 'er hier, 't er tyt,
Die 't wel gaat onbenyt?’
| |
[pagina 268]
| |
Op eene laatste, eerst, twee reken, die zoo goed als uitgesleten en onleesbaar zijn en dan: ............
............
‘Een vogel in de hant
Is beter dan 10 die vliegen.’
Die mij zoo menig-menig ‘halvegeschriftezentje’ zonden, zullen mij misschien ook wel, hier of daar, eene oude toebakdoze willen afschrijven en naar Biekorf zenden. Al mijne goedjonstige vrienden worden, bij dezen, veel te late, ofwel op voorbate, bedankt. Guido Gezelle |
|