Biekorf. Jaargang 9
(1898)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdNóg een.....
NOG een, die, van hand tot hand,
keten houdt en samenspant,
door den Bisschop, die hem wijdde,
met den Heer, die, vroegertijde,
stierf, verrees en, heengegaan,
na hem liet zijn Kerke staan.
Nog een steen, van God gezocht;
met zijn dierbaar Bloed gekocht,
ingemetst, ten vasten gronde;
dien geen helle ooit baas en konde,
dien geen storm, hoe sterk hij ook
stuiken mocht, omverre en stook.
| |
[pagina 231]
| |
Nog een zaaier van het woord,
dat dwersdóór de herten boort;
dat den band des bloeds kan scheiden,
maagdekens ter dood gereiden,
dat het zweerd kan en het vier
vluchten doen en vreezen schier.
Nog een wijnranke, in het Bloed
Jesu-Christi opgevoed;
diepe in hem, den waren tronke,
vastgevest; of 't al verzonke,
tot den einde en voor altijd,
Kind en Priester Gods gewijd.
Nog een dienaar, nog een knecht
heeft de wereld opgezegd,
heeft aan God zijn lijf, zijn leven,
alles, vrij, aan God gegeven,
hopende eens te hooren: ‘Geeft
loon die loon gewonnen heeft.’
Nog een, dien de boosheid haat;
nog een, dien, 't zij waar hij gaat,
dwazen zullen ‘ondier’ schelden,
vuilen voor onrein doen gelden,
nog een, die, zoo Jesus plag,
ondank hier verwachten mag.
Nog een, die, den Heer gewijd,
blij zal zijn, tot aller tijd:
blij in arbeid, blij in strijden;
blij in 't winnen, blij in 't lijden;
blij tot in de dood; nadien,
eeuwig blij in God te zien.
Nog een, nog een...! Neen, ik doe
liever nu, van blijdschap moe,
neergeknield, mijn stemme zwijgen:
laat mij uwen zegen krijgen,
broeder, Priester, Godsgezant,
hope en troost in 't Vaderland.
ad multos annos! Guido Gezelle. |
|