in 't Onze-Lieve-Vrouw-cappelleke, dat daar staat, aan uwe rechtere hand, met
De gedagtenesse ter heere
Van O.L.V. van troost,
daar bovenop; gaat dan, middens eenen vondel van twee groote bonken bergsteen, over de stille, met groen overgroeide Steenbeke, die van Lynde, fr. Le Til, dóór de hooimeerschen van Serckel, naar de Leye loopt; en, als gij hooge genoeg zijt, kijkt omme en daar ziet gij, ten schoonsten dat gij kunt, den ouden, romaanschen torre van Serckel staan, die daar gebouwd wierd in de jaren 1100, dat is in den tijd van onzen keizer Boudewin IX, en van de oudvermaarde kruisvaarders.
Daar staat hij nu nog, die reuze, geheel en gansch van witachtig-grauw Sint-Omaars-steen gebouwd, tot aan 't kruise toe. Daar staat hij en schijnt te zeggen, in den name van God, wiens eere hij verkondigt: Ik, ik ben hier, spijts oorlogen en rampen, spijts vervolgingen en valsche leeringen, spijts al dat er is, Heere en Baas gebleven, bij 't goede volk en bij de brave, christene landslieden van Serckel.
Serckel wordt sekele, serkele gespeld, in vroegere oorkonden; en in een fransch stuk van 1743 is het Cercud, later Cerque.
Het ligt reengenoots met Waalschcapp'l, Morbeke, Steenbeke, Boeseghem Blareghem en Lynde.
Appelghem, Ebblinghem, in 't fransch, ligt wat verder.
Wat er in den geuzentijd te Serckel gebeurd is, dat en wete ik niet, maar ik gisse, uit het opschrift dat binnen in den torre staat, dat de Serckelnaars hun oud geloove getrouwig gebleven zijn en dat zij den storm ongedeerd hebben zien voorbijvaren:
zoo beitelde eene onbekende hand daarvan, in den torre, eene onduidelijke gedenkenisse.