en zal men er geene hooge dichterlijke bespiegelingen, geene ijzingwekkende toestanden te bewonderen krijgen; maar stille gemoedelijke gevoelens, rechtschapen en reine liefde, en christene zelfsopofferinge, zullen er het herte van den lezer komen streelen.
't En is dus geen stortvloed die door zijne hevigheid den mensch als verbijstert, maar wel een lief beekske, dat een zoet genot aan hert en ziel verschaft.
Daar waar de vlaamsche christene gebruiken, de landsche vrome zeden te bezingen vielen, gevoelen wij den dichter bijzonder wel thuis. Hij is thuis als hij de pachthoeve afmaalt met haren binnen en buiten, met hare stallen en schuren, met haar vee en hare vruchten, met haar hennen en honden, met haar hekken en haren pruimelare, met alles wat er haait en draait.
Hij is thuis als hij de brave christene landmenschen, den getrouwen dienstknecht, de sterke dochter, den goeden pachter, den herder, in hun werken en waken, in hun leven en lijden, in hun hopen en vreezen mag voor onze inbeeldinge tooveren.
Waarlijks het leven dat hij schildert heeft hij van bij gezien, en hij is opgegroeid te midden van de handelinge die zijn gedicht in 't leven roept.
Eens de knoop gelost, spoedt hij hem wat rasch vooruit, en komt zonder vele omwegen, al gauw tot het einde, liever dan verloren te loopen in allerhande beschouwingen, gelijk het in sommige werken gebeurt.
Tale, slag en rijme zijn goed verzorgd en buiten eenige kleine stipkes die ontsnapt zijn, geven zij aan het werk eene bevallige en aangename zoetvloeiendheid, gelijk het eene deftige vlaamsche tale betaamt. En daarom is het te verwonderen dat dit werkjen bij den hoofdraad van het Davidsfonds de ondersteuning niet gevonden en heeft die de schrijver eerst verlangd had, en dat gekende keurmannen van dien hoofdraad, onder voorwendsel ‘te westvlaamsch’ niet gedoogd hebben dat het door het Davidsfonds wierd uitgegeven.
Zulks valt te betreuren, en alle rechtgeaarde en niet vooringenomen vlaming zal, als hij dit verhaal vergelijkt bij sommige dichtwerken die door het Davidsfonds uitgegeven wierden, moeten getuigen dat die heeren te uitsluitend geweest hebben, zooveel te meer daar schrijver ten opzichte van de tale gereed was alle aangewezene veranderingen te doen.
Dit verhaal wordt met gretigheid gelezen door het volk en ja zelfs door de kinderen die ongehinderd en zonder gevaar het mogen doorbladeren.
Al wie dus eene aangename en gemoedelijke stonde wilt slijten, zal het lief en vroom verhaal willen genieten.