wonen. Hij en wilt niet werken noch iets aanveerden in Gods name. Overal komt hij voor den dag met goudstukken. Zoo lange wij zijne goudstukken begeerden, gaven wij hem al dat hij vroeg en nu en krijgt hij niets meer. Wat zullen wij doen, opdat hij niet van honger en sterve?’ Zei Gekke Gooris, ‘horkt,’ zei hij: ‘Hij en moet maar gaan bedelen.’
Alzoo kwam de oude duivel ook bij Gooris, met den bedelzak, en hij vroeg een stuk brood aan zijne stomme zuster Stine, die bezig was met het middageten gereed te doen. Met gestadig en altijd te doen te hebben met lui volk, dat kwam om te eten zonder gearbeid te hebben, was zij rap geworden om de lieden te kennen aan hunne handen, zoo dat al die eeltige werkhanden hadden, mochten bijzitten en dat de anderen maar de blevelingen en kregen.
De oude duivel kroop dus ook dievelings aan tafel, maar stomme Stine bezag zijne handen: 't en waren geen werkhanden en hij had bovendien schrikkelijk lange nagels.
Zij begon te knoteren en ze joeg den duivel buiten.
‘En neemt het niet kwalijk,’ zei vrouw Gooris: ‘Stine, mijne zwagerinne, ontzegt de tafel aan al die geene werkhanden en hebben. Wacht een bitje, en gij zult de blevelingen krijgen.’
De oude duivel was daar heel kleene van, en hij zei tegen Gooris:
‘Dat is eene domme wet, dat elk hier met zijne handen moet werken. En werkt een mensch maar met zijne handen alleene? Hoe meent gij dat de verstandige lieden werken?’
‘Hoe kunnen wij, gekken, dat weten,’ antwoordde Gooris: ‘wij en werken maar met onze handen en met ons lijf.’
‘Ja, omdat ge gekken zijt: ik,’ zei de duivel, ‘ik zal u leeren met uw hoofd werken, en gij zult zien dat 't alzoo beter gaat.’
Gekke Gooris stond verbaasd.
‘Nog nieuws!’ zei hij. ‘Ja, 't en is niet zonder reden dat wij gekken heeten!’
En de oude duivel antwoordde:
‘Veel beter is 't met uw hoofd te werken. Gij en geeft mij geen eten omdat ik geene werkhanden en hebbe, en ge 'n weet niet dat men nog sterker met zijn hoofd kan werken; ja 't zijnder die hun hoofd in tween werken.’
‘Ja,’ zei Gooris, ‘zijn hoofd in tween werken! Ik werke dan liever met mijne vuisten als met mijn hoofd.’
‘Als ik u daarvan spreke,’ zei de duivel, ‘'t is dat ik medelijden hebbe met u, gekken; zonder mij, zoudt ge gekken blijven, geheel uw leven lang. Ik werke met mijn hoofd en 'k wille 't u ook leeren.’
Gekke Gooris was overhaald.
‘Ja, leert ons dat,’ zei hij: ‘want ten langen laatsten wordt