De oude duivel reisde om het land om vrijwillige krijgslieden in te lijven. Hij liet weten dat alleman zoude aanveerd worden en dat elk zou eenen pot brandewijn en eenen rooden hoed krijgen, met eene lange veder op.
De Gekken stelden 't aan een lachen.
‘Wij hebben zoo veel brandewijn als wij begeren,’ zeiden zei ‘en onze vrouwen kunnen ons roode hoeden maken ook, ja zelfs gestriepte, als 't er op aankomt.’
En niemand en liet hem inlijven.
De oude duivel ging naar Gooris.
‘Uwe gekken en willen geen vrijwillige krijgslieden worden’ zei hij: ‘wij zullen moeten 't geweld gebruiken.’
‘'t Is mij al wel,’ zei Gooris: ‘gebruikt geweld.’
En de oude duivel liet weten dat al de Gekken hen moesten inlijven en dat al die weigerden zouden dood gedaan worden.
De Gekken gingen naar den veldheer:
‘Gij zegt, is 't dat wij ons niet en laten inlijven, dat wij zullen dood gedaan worden, maar ge'n zegt niet wat er van ons zal geworden als wij zullen in 't leger zijn. Men zegt toch dat het den krijgslieden hun ambacht is van dood gedaan te worden.’
‘Dat is 't ook!’
Als de Gekken dat hoorden. ‘Wij en zullen niet optrekken,’ zeiden ze. ‘Wij worden nog liever thuis dood gedaan als elders.’
‘Wat zijt gij toch driedobbele Gekken!’ riep de oude duivel: 't kan gebeuren dat 't krijgsvolk dood geschoten wordt, maar zij hebben ook het vooruitzicht van hun leven te behouden, terwijl de koning ze zonder twijfel zal dooden, is't dat zij nieten gehoorzamen.’
De Gekken overwoegen die zake en gingen toen naar koning Gooris.
‘Gij hebt eenen veldheer,’ zeiden ze, ‘die ons allen in 'tleger wilt: laten wij ons inlijven, zegt hij, 't en is niet vaste dat wij zullen gedood worden; maar, gehoorzamen wij niet, de koning zal ons dooden.’
Gekke Gooris begon te lachen:
‘Wat beteekent dat nu?’ riep hij uit.
‘Ware 'k niet gek, ik alleene zou u alleen kunnen dood doen!
Nu en hebbe ik daar geen zin toe!’
‘Zullen wij ons laten inlijven?’
‘'t Is mij al wel,’ zei Gekke Gooris, ‘doet dat ge wilt.’
En de Gekken gingen naar den veldheer en zij lieten hem weten dat zij allemale weigerden.
De oude duivel zag dat het alzoo niet gaan en kon. Hij ging naar den koning Tarakakanski, bij wien hij wel ten huize was.
‘Laat ons tegen koning Gooris te velde trekken,’ zei hij;