Biekorf. Jaargang 9(1898)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Duiven KLAP-klap-klap, m'n dertien duiven slaan hun vlerken, de eene op de aâr; klap-klap-klap, en henenschuiven doen ze, van mijn dak, mij daar. Klap-klap-klap, ze spelevaren, rinkelrooiende, altemaal; klap-klap-klap, van harentaren ommentom, in éénen haal. Klap-klap-klap, ze zijn daar weder: hoort ge vlug hun vlerken slaan? klap-klap-klap, ze vallen neder, beetende op mijn dak voortaan. [pagina 70] [p. 70] Klap-klap-klap, de veêren stuiven, want hun baaike, groef en fijn, klap-klap-klap, m'n dertien duiven boetende, in de zonne, zijn. Kortrijk, 10/2/'98 Guido Gezelle Vorige Volgende