‘Haar en baard waren bij de oude Germanen de kenteekens van vrije mannen, en de aanraking daarvan gold bij het zweren als een heilige eed. De Friezen hadden voor gewoonte, de hoofdharen aan de linkerzijde een weinig naar vooren te halen en daarop de vingeren der rechterhand te leggen.’
Bovengemelde spreuken en gebruiken zijn getrokken uit den 10den jaargang van het tijdblad Volkskunde, bl. 68-69. Zij zijn medegedeeld door den Heer A. De Cock, en zullen, 't is te hopen, bij de liefhebbers en lezers van ‘Biekorf’ willekom heeten, en hun herinneren dat de oude gebruiken en geplogentheden, die ons Vlanderen en ons volk eigen waren of nog zijn, dienen met alle zorge en vlijtige nauwkeurigheid verzameld en aangeteekend te worden.
D.L.
DE Dietsche namen der maanden geraken hoe langer hoe meer in gebruik en in aanzien
Al de gevallen en de geschriften noemen, waarin men ze tegenkomt, ware onmogelijk; enkel wille ik er hier eenige aanhalen.
In het belangrijk en aantrekkelijk werk: Brieven van den Eerweerden Pater Remi Louwyck, van 't Gezelschap Jesu, in twee boekdeelen uitgegeven bij den Heere Callewaert-De Meulenaere, te Iper, leest men maar effen op van Nieuwjaarmaand, Hooimaand, Koornmaand, Wintermaand, enz....
Op de ‘Gazette van Brugge’ staat op het voorblad, al den eenen kant, de latijnsche en, al den anderen kant, de dietsche name, om iedereen te voldoen en te onderwijzen.
Het verdienstelijk tijdblad ‘Ons Volksleven’, dat door de bedrevene hand van J. Cornelissen en J.B. Vervliet opgesteld is, en te Brecht, bij L. Braekmans verschijnt, heeft ook die benamingen aangenomen.
In 't algemeen wordt die benaminge aanveerd en gebruikt in bijna al de tijdbladen voor onze vlaamsche leerknapen, en als de Vlamingen hierin, gelijk in gewichtiger zaken, de spreuke verstaan ‘alle male meê’ en weten dat ‘de toekomst hoort der jeugd’ dan mogen ze overtuigd zijn dat die benamingen burgerrecht en leven zullen verkrijgen.
R.D.C.