Biekorf. Jaargang 8
(1897)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
Jans mond is lijk met een' spa gestekt: hij is gesplet tot aan zijn' ooren. De wagen robbetjokt (radokkert) over de calcie. 't En is niet geestig alzoo gerobbetjokt zijn. Pieter heeft zijn mes verloren: hij heeft het missteken (nevens zijnen zak gesteken). De Pe-tale. Volgens Debo is de Pe-taal ‘eene kluchtige manier van eene taal te spreken (vlaamsch, fransch, engelsch, enz.) met elke lettergreep te herhalen voorgegaan van de letter p die den consonant vervangt als er een is, b.v.: Ik zal het hem aanraden, luidt in de Pe-taal: Ikpik zalpal hetpet hempem aanpaan-rapa-denpen.’ Over langen tijd heb ik eenen tnegentigjarigen ouderling eene andere Pe-tale hooren spreken, die korter en vloeiender is, en moeielijker om verstaan van die ze niet en kennen: drie hoedanigheden die niet te misprijzen en zijn. Hij zou gezeid hebben: Ipik zapal hepet hepem aapaan-rapa-depen. 't Is te zeggen dat hij den eersten keer de medeklinkers op het einde van iedere lettergreep achterliet. Gij zoudt bijna uwe lippen breken met uit te spreken: Janspans hondpond weegtpeegt honponderdperd pondpond. (Jans hond weegt honderd pond); maar niet met te zeggen: Japans hopond wepeegt hopondeperd popond. Die Pe-tale zou nog schoonder zijn, indien men den eersten keer alleenlijk den medeklinker (of de medeklinkers) waarmêe de lettergrepen beginnen, ofwel, als de lettergreep met eenen klinker begint, eene stomme e uitsprak, in dezer voege: Wepilt gepij vepan mepijn epei-epers nepiet, lepaat zepin mepij-nepen pepan-deper. (Wilt gij van mijn eiers niet, laat ze in mijnen pander). Het eenigste nut van de Pe-tale is dat deze die ze kennen malkanders in gelijk welke tale kunnen spreken zonder van de andere verstaan te zijn. | |
[pagina 191]
| |
‘Puitenaakt, puitebloot’ moedernaakt, puitemoedernaakt.
Hij heeft er viere (zinnen) die wikkelen, en een die niet stille en staat: hij heeft eenen tik van den meulen: 't is bij hem en vijze los. G.V.d.P. |
|