Mingelmaren
ONDER de merkweerdige vreemdelingen, die tijdens het kerkelijk jubeljaar 1450 Roomen bezochten, is de voornaamste een kunstenaar, de beroemde schilder Rogiers vander Weyden of Ruggiero da Bruggia, zooals de Italianen hem noemen. Verschillige zijner gewrochten, en zij waren hooge geschat, hadden reeds aangekocht geweest door Italiaansche vorsten, beschermers der kunste.
Het was waarschijnlijk toen hij, op weg zijnde naar Roomen, Florentiën voorbijtrok, dat die groote meester, door de Medici belast wierd de schilderinge te maken waarop O. Lieve Vrouwe verbeeld wordt, te midden de apostelen Pieter en Pauwel, en de heelmeesters heilige Cosmas en Damiaan, en nu een der perels is van de stadsgallerie te Franckfort op de Main.
De Italiaansche indruk straalt door in dit schoon gewrocht, zoowel als in andere van den zelfsten meester, doch die indruk is bijzonder merkbaar in eene bekoorlijke schilderij die den heiligen Lucas voorstelt, bezig met het levensbeeld te nemen der heilige Maagd, die het heilig Kind in hare armen houdt; (voordezen was het in de verzameling van Boisseree, en nu is het in de Pinakothek te München bewaard) als ook in den middelburgschen drieluik die nu te Berlin bewaard wordt.
Een hedendaagsche schrijver over kunste mag waarschijnelijk geloofd worden, als hij zegt dat die reize van 1450, alhoewel zij uit enkele redens van godsvrucht gedaan wierd, eene ware veropenbaring was voor den vlaamschen schilder; door het vergelijken met vreemde scholen, leerde hij een nauwkeuriger oordeel strijken over zijne eigene begaaftheden en noodwendigheden, en over die van zijn land. Van dan af hield hij op gedaanten te schilderen van mansgrootte en hij liet die geweldige uitwerksels varen van goudene achtergronden. Nog koos hij wel