De zoon verwisselde voor eenen dolk, den hoorn van eenen wilden os, dien hij in eenen put gevangen had en ontving als toebate eenen jachthoorn.
De moeder bleef langst aan 't uitkiezen.
De koopman was verlekkerd op hare schoone haarlokken, die de Roomsche vrouwen als valsche strekken geern zouden gedregen hebben, en hij had al verscheidene nuttige zaken voor den huisraad als wisselwaren uitgestoken en aangeboden.
Zij koos ten langen laatsten een schoon Roomsch lichtvat of lampe om heuren lichtspaander te vervangen, eene doze met naalden, eenen versierden haarkam en een lederen gordel met eene gespe.
Den kam gaf zij aan hare dochter en den gordel aan haren zoon.
Nu was elkendeen voldaan van zijne zaken, maar bovenal de koopman, die de kostelijke waren in zijnen zak verborg en gereedschepe begon te maken om te vertrekken.
Hij deed teeken naar zijnen neve.
Deze nam zijnen kleenen zak, deed hem open, nam er eenige bonte schelpen uit die hij op strange verzameld had en een kleen dozeken, waar er een zilveren muntstuk in zat van keizer Vespasianus en gaf deze dingen ten geschenke aan de dochter des huizes. Zij was toch wat beschaamd om het aan te nemen, maar haar herte klopte van welgezindheid.
Cajus en was nog niet rap ter tale in 't Germaansch, maar de dochter verstond toch uit zijne redens dat hij ook eene gedachtenisse zou gewild hebben en, eenigszins bevreesd over hare geringe junste, bood zij hem hare halsketen.
Na dat zij malkander met vriendelijken handslag vaarwel gewenscht hadden en te zamen den scheedrank gedronken, verlieten de Roomsche kooplieden dezen gastvrijen dorpel.
Snello wierp zijnen vrieschen mantel over zijn schouders om zijne gasten een stapken uitgeleed te doen. Zij verlieten het hof, dat onder de schaduwe der eiken lag en met een hekken van wissen van 't land afgescheiden was.