Biekorf. Jaargang 5
(1894)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina XLIX]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rausellu of RoselluEen woord afgeleid, zooals fr. roseau, oudfr. rosel, uit den germaanschen stam rauso = riet, of uit rosa = rooze. Rosel is een oordname in Normandie (Calvados).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
RussellusDit is eene verkleiningsgedaante van het bijvoeglijk naamw. russus = ros, rood. Vgl. hetgene gezeid is onder Maurellus, en de namen Leroux, Lerouge, de Roode, Deroo. - De hieronder staande namen kunnen ook, al of gedeeltelijk teruggebracht worden tot den verkleiningsvorm | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina L]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van rozo (= rotso), die de vleigedaante is der namen die met hrôth- aanvangen. Vgl. Gossel, uit Gosse, uit Gozo (= Gotso uit Gaudso), onder Amellus.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SitellusUit het latijnsche woord sitellus komt het fransch seau, oudfr. sêel, waaruit ook eigennamen gesproten zijn. Hier moet tevens rekening gehouden worden van het woord sceau, oudfr. sael, sëel, uit lat. sigillum.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WastellusEen woord van germaanschen oorsprong, dat bij Ducange voorkomt onder de vormen wastellus, en, met de romaansche wijziging der germ. w in gu, g, guastellus en gastellus; tegenwoordig fransch gâteau, oudnoordfransch wastel, jonger wattel.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LI]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den westvlaamschen naam Geneeuw, nevens fr. Geneau, Genelle, zou ik genegen zijn af te leiden uit den germ. vleinaam Geino (uit Gagino). Vgl. Renard uit Reinhard (uit Raginhard), Genart uit Geinhard? (uit Gaginhard). - Met den kortrijkschen naam Arlequeeuw en weet ik niet wat aanvangen. De namen Dezeeuw en Laleeuw schijnen mij eenen anderen oorsprong te hebben. Ik meene dat zij afgeleid zijn uit het lat. Aqua. Even als el + medeklinker (resp. iel), door eal (resp. ial) tot eau (resp. iau) geworden is, zoo is uit aqua in het fransche eue, eaue, (iaue), eau (iau) ontstaan, dat te Waasten, gelijk de uitgang -eau uit -el, uitgesproken wordt als eeuw. Daarom geloof ik dat Dezeeuw gelijk is aan fr, des eaux, alhoewel ik dit als geslachtsname niet en vinde; en dat Laleeuw, met de fransche namen Delaleau, Delaliau (nevens Deleau) gelijk is aan de la l'Eau, te meer daar dit als middeleeuwsche geslachtsname voorkomt, onder den vlaandersch-henegouwschen vorm de la l'Yauwe. In de eerste helft der 14de eeuw, bestond te Villers-la-Ville, in het waalsch gedeelte van Braband, een leengoed dat genoemd was de la Liawe (Gralesloot: Le Livre des Feudataires de Jean III, Duc de Brabant, blz. 58.) Wonderlijk blijft hierbij het gebruik van het dubbel lidwoord. Om dit te rechtveerdigen, moeten wij veronderstellen dat ievers een stilstaande of stroomende water bij uitstek den name kreeg van l'eau (vgl. de aa = het water), en dat het lidwoord met het zelfst. naamw. bij zoo verre te zamen versmolten, dat beide, in het taalgevoel van het sprekende volk, maar een woord meer uit en mieken, even als lierre, lendemain = l'ierre, l'endemain. Dit wordt bevestigd door het middeleeuwsch gebruik van aqua, in den zin van alveus, rivus (bij Ducange); misschien ook door het bestaan van Léau = (Zout) leeuw en Leeuw-St-Pierre (of ook Denderleeuw?) die schijnen van het fransch l'eau, l'iau afgeleid te zijn. - Nevens Delaleau, Laleeuw, mogen wij ook, om de zelfste redenen die wij even bij de -el-, -eau- namen zullen doen gelden, de vormen Lalé, Lallé, Lalée, Delalée, Lalieu(x), Delalieux plaatsen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IIEven als de oudfransche uitgang -el (resp. -iel) in het Dietsch -eel geworden is, zoo is de later middeleeuwsche vorm -eau (resp. iau) in het Dietsch met de spellinge en de uitsprake -eeuw doorgedrongen. Dit bewijzen de even aangehaalde voorbeelden met onbetwistbare zekerheid. Wij hebben hooger gezien dat de namen Catteau, Lobeau, Platteau, bij uitneminge, en in eenige plaatsen, de fransche spellinge bewaard hebben, alhoewel zij met den uitgang -eeuw gesproken worden. Waarschijnlijk zijn dit jonge indringelingenuit deze franschsprekende gewesten, waar eau de zelfste klankweerde heeft als ons eeuw. - Later ontleend als de namen die met -eeuw geschreven en gesproken worden, zijn voorzeker deze, nog al talrijk voorkomende namen, die, in de volkstale, met -ow (resp. -jow) gesproken worden. Hierbij wordt de fransche schrijfwijze bewaard of gewijzigd: volkomen bewaard is zij, b.v. in Potteau, gesproken Patow (= oudere vorm Postel); gewijzigd is zij in Bultiauw = Bulteau, Bultiaux, Desauw = Desseaux, Dessiaux, nog sterker gewijzigd in Caliouw, Calliouw = Cailliau. - Nog dagelijks komen dergelijke namen naar het vlaamsche land overgewaaid; onnoodig te zeggen dat deze, in de steden vooral, en bij de franschkundigen, veelal geheel op zijn fransch uitgesproken worden, te weten -eau als -o, en -iau als -io. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IIIIn eenige deelen van Frankrijk, onder andere in gewesten die niet verre van onze grenzen afgelegen zijn, verandert het oude -el in -é. Dit geschiedt in het oude Ponthieu (Somme en een deel van Pas-de-Calais) en in aanzienlijke streken van Normandië. Deze -é vindt men ook in Franche-Comté, en in Lothringen, waar ook -è gehoord wordt. In eenige deelen van het luiker Waalsch heerscht -ê. Uit deze daadzaken meenen wij te mogen besluiten dat de kortrijksche name Ducaté een en de zelfde is als Ducateau. Overigens zijn de namen op -é, die met deze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LIII]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op -el en -eau overeenkomen, zeer talrijk. Hier volgen eenige voorbeelden.
enz., enz., enz.
Dikwijls ook worden deze namen met -ez geschreven; b.v. Ducatez, Ducattez, Bultez, Cailliez (nevens Cailliau), Fauvez, Fovez, Morez, Rousez, Wastiez, Wattez, enz., enz. Daarnevens vindt men in vele gevallen den uitgang -ée; b.v. Année nevens Annel, Carrée, nevens Carrel, Chavée, nevens Dechaveau, Labbée, nevens Labeau, Wathée en Watthée, nevens Watteau, enz., enz. Hierbij komen nog een groot getal namen uitgaande op -ey, die men wel zou genegen zijn, ten deele ten minste, met de -el, -eau- namen in verband te brengen. Eenige voorbeelden:
enz., enz., enz. - De namen op -ey, zooals Boucquey, Cossey, Fihey, Fiey, Fivey, Hosdey, Labey, Markey, Moncarey, Polley, Schottey, enz., zijn bijzonder talrijk in het Westen van Westvlaanderen en in Zeeuwsch Vlaande- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LIV]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren, bijgevolg in de streken die naast van het voormalige Ponthieu gelegen zijn. Eindelijk en is het niet onmogelijk, noch gansch onwaarschijnlijk, dat een gedeelte van de menigvuldige fransche namen, die uitgaan op -ay en -ei, ook hiertoe zou behooren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage IVIn verschillende deelen van het franschsprekend taalgebied, onder andere ook in streken van Normandië en van het namensch en luiker Walenland, is -el, door eal, ial, overgegaan tot ia; b.v. bia = beau, pia = peau, chapia = chapeau, enz. Van daar namen, zooals:
enz. - In Micha, Michel, Michaux (waarnevens Micheau) is de i (e) door den ch-klank opgeslorpt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage VIn eenige deelen van het Picardisch is -el, -iel overgegaan tot -eu, -ieu; b.v. capeu = chapeau (Tourkoenje), pourcheu = pourceau (omstreken van Kamerijk), catieu en catcheu, capieu, martieu = château, chapeau, marteau, enz. Eenige namen op de zelfste wijze gevormd zijn:
enz. - In Castex heeft x, volgens de middeleeuwsche spellinge, de weerde van us.
A. Dassonville |
|