Het vlaamsch dagboeksken voor 1895
LIGT onder druk het vlaamsch dagboeksken voor 1895, dat is op zijn latijnsch gezeid eene agenda.
De groote hoop onzer lezers kent het reeds, en deze die het niet en kennen, kunnen er inlichtingen over lezen in den verleden jaargang van Biekorf, bladzijde 253. Eenige verbeteringen maken het nog belangrijken als het over jaar en was.
Zoo staan de latijnsche benamingen der maanden nevens de echt dietsche, om deze alzoo beter in zwang te brengen, en om aan de lieden die de gewoonte niet en hebben de dietsche namen te gebruiken alle moeilijke of onaangename opzoekingen te sparen.
Zoo staat er op bijna al de dagen, eene merkweerdige daad uit de geschiedenisse van Belgenland aangehaald. Deze aanteekeningen moeten ons de geschiedenisse van ons volk beter doen kennen en onze vaderlandsliefde in werkende leven houden.
Op de andere dagen staan er spreuken of rijmreken die nuttige vermaningen en vaderlandslievende lessen bevatten.
Druk en verbindinge zullen nog beter verzorgd worden, als verleden jaar.
Het boeksken zal 1 frank kosten, en wie het begeert schrijve naar den uitgever Heer Th. Laureyns, in de Oudenburgstrate, of naar den drukker, Heer Adolf Van Mullem in de Geerolfstrate, beiden te Brugge.
Vele heden gebruiken hedendaags eene agenda; alle Vlamingen behooren het dagboeksken te koopen, en alzoo, door hunne ondersteuning, dat werk in stand te houden.
Dit boeksken is bijzonderlijk dienstig om als nieuwjaargeschenk aan vrienden en kennissen gegeven te worden, om door het Davidsfonds, den Landsbond, door vlaamsche kringen en gilden aan hunne leden verlot of uitgedeeld te worden; om de lessen, de werken, de vlaamsche en andere aanteekeningen van leeraars, onderwijzers en leerlingen te ontvangen.
Elk mare het den anderen, en werve inteekeningen bij vrienden en Vlamingen.
H. De Vlaminck
IN die Evangeliën van den Spinrocken, 't Amsterdam 1662, staat er: die gaet slapen en synen stoel niet en verset daer hy hem op ontkoust heeft, die is in sorgen hem de nacht-merrie ryden sal.
De maeren en ontsien geen dinck meer in een huys, dan eenen pot die van den viere ziedt.
Die sorghe heeft dat die maere t' synen bedde komen sal, die sal nemen een eycken berdeken en leggent voor dat vier, ist dat sy