Biekorf. Jaargang 5
(1894)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoe is 't woord Mikroben te verdietschen?VOOREERST is de volgende vraag op te lossen: Welke zijn de hoedanigheden, die eene wetenschappelijke benaming vereischt? Eene wetenschappelijke benaming moet: 1. genoegzaam kenmerken; 2. overeenstemmen met den wezentlijken toestand der wetenschap. Daar ligt de hoofdzaak. - Bijhoorige hoedanigheden zijn de volgende: de benaming moet verstaanbaar zijn; echt dietsch; niet te lang, te oudbakken, te wanluidendGa naar voetnoot(1). Eene benaming zal wel kenmerken, indien zij eene blijkende, bijblijvende eigenschap uitdrukt, die de bedoelde zaken of wezens van de andere onderscheidt. Eene wetenschappelijke benaming moet overeenstemmen met den waren toestand der wetenschap, want, zoo iedereen weet, gaan vele wetenschappen hedendaags met reuzenstappen vooruit. Dit vraagt eenigen uitleg. De oudste en meest gebruikte onder de benamingen der Mikroben is Bakteriën. Welnu, moest men dit woord nauwkeurig verdietschen, zou deze vertaling nog heden goed en gebruikbaar zijn? | |||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||
Neen, en waarom? Omdat zij zou misstaan nevens andere algemeen aanveerde kennissen dier jonge wetenschap. Inderdaad, het grieksch Bakterion is een verkleenwoord van Baktron = stok, staf, en mag dus vertaald worden door stokke, stafke, of ook nog door stokkeling: men vergelijke wegeling, verkleinwoord van weg. Welnu, zou deze verdietsching thans nog kunnen aanveerd worden? Voorzeker neen. *** Maar is dan het woord Levelingen niet voldoende? - Dit meenen wij niet. Leveling samengesteld naar den zin van zuigeling, biedt de volgende bestanddeelen: 1. Lev = stam van het werkwoord leven; 2. eene ingevoegde e; 3. den uitgang ling. Naar ons oordeel, kan de beteekenis niet veel méér omvatten, dan de volgende denkbeelden: iets dat leeft en voortkomt van een levend wezen. Maar, is er daar iets dat de mikroben kenmerkt? Of zouden niet alle levende wezens, - de mikroben, de gewassen, de dieren, de mensch, levelingen mogen heeten? Met deze laatste beteekenis, zou het woord verdienen behouden te worden. Iets nog over de andere meestgebruikte benamingen. Bakteriën is een woord, dat door Ehrenberg en Dujardin ingevoerd schijnt over een veertigtal jaren, toen men onder die uiterst kleene wezens, de stokkelingen gemakkelijkst onderscheiden en best onderzocht had. Vóór alle andere ziekmakende mikroben, wierd de stokkeling der kole meesterlijk, ja bijna volledig beschreven, door den Franschman Davaine in 1865Ga naar voetnoot(1). Sedert is de benaming | |||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||
Bakteriën in meest alle europeesche talen opgenomen, en verders aan alle nieuw ontdekte of nader onderzochte mikroben overgezet. De benaming Mikroben (van Mikros = kleen en bios = levend wezen) wierd door den hoogleeraar Sedillot, te Strasburg, voorgesteld, toen men, over twintig of vijfen-twintig jaar, meer en meer bemerkte, dat het woord Bakterien aan ontelbare geslachten van uiterst kleene wezentjes, aan de Korrelingen bij voorbeeld, niet kon voegen. In het woord mikroben staat het kenmerkend bestanddeel van kleenheid op den voorgrond; in leveling treft het schier overbodige leven alleen de aandacht. *** Door welke verdietsching zou men alle uitheemsche benamingen kunnen vervangen? Door AlkleenenGa naar voetnoot(1). Dit woord, samengesteld zooals almachtig, algemeen, kenmerkt genoegzaam de kleene wezentjes, waar thans de aandacht op gevestigd blijft. Deze uitdrukking is toepasselijk op alle eigentlijke mikroben. Aan het uiteinde van het dieren- en van het plantenrijk, bestaan er, ja, nog andere overkleene wezentjes: de zoogenoemde infusoires; ook de gistelingen en de zwammelingen, die nog heden bij de eigentlijke Alkleenen, ten onrechte zoo wij meenen, gevoegd worden. (Biekorf, II, 131). Hier zouden wij den naam van Endelkleenen aan geven, aangezien de wetenschap niet altijd kan onderscheiden, of men met wezentlijke Endeldieren, (protozoaires) of met Endelgewassen (protophytes van phuton = gewas) te doen heeft. - Endel (= final, terminal) is nog een | |||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||
dier vergetene, echte dietsche woorden, die onze westvlaamsche taalmeester Guido Gezelle heeft heringevoerd. (Biekorf, I, 198). *** In eene verdienstvolle bijdrage van Biekorf (2de jaar, blz. 131), vonden wij meesterlijk vertaald, de benamingen der onderscheidene geslachten van Alkleenen. Sedert heeft de wetenschap meer dan eens gepoogd eene andere verdeeling in te brengen, maar zonder te gelukken. Onder de Alkleenen blijft men tellen:
Maar hebben daar alle bekende Alkleenen hunnen naam? Neen: deze der mazelen, der pokken, enz., door hunne uiterste kleenheid, door hunne doorschijnendheid, of door andere nog onbekende oorzaken, zijn tot hiertoe onzichtbaar en ongenaamd gebleven. Voor al deze geslachten, zouden wij den algemeenen naam van Endelingen willen voorstellen. Endelingen, samengesteld zooals edelingen, beteekent: de endelwezens onder al wat leeft (= les êtres terminaux de la série vivante). Om te beter overeen te stemmen met de bestaande benamingen van protophytes en protozoaires, zou men de Endelingen in het Fransch kunnen heeten: des Protobies. De AlkleenenGa naar voetnoot(1) kunnen dus verdeeld worden in:
*** Nog een ander vraagstuk blijft er op te lossen: In welk een der natuurrijken zijn de Alkleenen te rangschikken: onder de dieren, of onder de gewassen? | |||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||
Voorzeker zijn de Alkleenen geene dieren, want zij bezitten noch het dierlijk gevoel, noch de ingeschapene zelfbewegingskracht; niets ook, door gedaante of werking, laat een bestierend gedeelte (den kop) onderscheiden (Davaine). Zijn de Alkleenen wel zeker gewassen! Tot hiertoe wordt zulks door de wetenschap aanveerd. De Alkleenen zijn gesteld aan het uiteinde van het plantenrijk, in de afdeeling der zwammen (champignons, pilze), nevens de zoo genoemde zwammelingen of schimmelingen (= schizo-mycètes, van schizoin = scheiden en mycètes = zwammeling). Deze schikking laat zonder twijfel te wenschen. Zouden dan die wezentjes, om hunne uiterste kleenheid, hunne niet geëvenaarde eenvoudigheid van gestel, hunne eigenaardige werking, hunne snelle vermenigvuldiging en hunne oneindige menigte, niet verdienen eene afdeeling der gewassen uit te maken? De Alkleenen nevens de scheidzwammelingen stellen, zoo men tot hiertoe gedaan heeft, schijnt ons evenveel toegelaten als, bij het verdoelen der hemellichamen, de vaste sterren (les etoiles fixes) in de afdeeling der dwaalsterren (les planètes) te schikken. Naar ons oordeel, behoorden de Alkleenen eene hoofdafdeeling van het plantenrijk uit te maken, volgender wijze: Het plantenrijk is samengesteld uit:
***
Een laatste vraagstuk blijft nog onopgelost: Zijn de Alkleenen wezentlijk gewassen? Deze vraag is belangrijk en moeilijk genoeg, om de aandacht der geleerden en denkers te verdienen; mogelijks ook is de wetenschap verre genoeg gevoorderd, om die te laten beantwoorden. Worden de Alkleenen niet als gewassen erkend, dan | |||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||
zijn de levende wezens (de levelingen) volgender wijze te verdeelen:
Dr Jul. Blancke |
|