letterkundige tot voorbeeld kunnen strekken, en, ontbrak ons de plaatse niet, wij zouden er geern van aanhalen.
Of de Diedrick's Sage geern zal gelezen worden?
Binst de middeneeuwen, wierden de ridderromans met grooten geer gelezen, omdat zij de zeden en gewenten van den tijd weerspiegelden, en omdat de wonderbare en eenvoudige gevarenissen ervan overeenstemden met den nog eenvoudigen, lichtgeloovigen geest van den tijd.
Voor ons en bestaat de riddertijd maar als historische gedenkenisse meer; late varen dat de hedendaagsche geest, zijne kinderlijke eenvoudigheid verloren hebbende, ook dien smaak niet meer en vindt in wondervertelsels van reuzen, eenhoorns, draken enz. En onder dat opzicht zal de Diedrick's Sage het lot ondergaan van alle historische verdichtsels. Zij hebben min bijval als andere, die den tegenwoordigen tijd en den tegenwoordigen mensch afschilderen. Maar, daarvan afgezien, zelfs een gewrocht, waarvan de omstandigheden van tijd en van karakters vreemd zijn aan den lezer, kan grooten bijval genieten, te weten: als het den mensch subjectif, dat is onderwerpelijk afschildert, met zijne driften van haat, van liefde, van wanhoop enz. Want onder dat opzicht, is de mensch altijd dezelfde en behoort niet meer aan den verleden als aan den tegenwoordigen tijd. Van daar de ongeloovelijke bijval, om maar twee voorbeelden aan te halen, van Conscience's ‘Leeuw van Vlaanderen,’ en van Weber's ‘Dreizehnlinden’ beide nochtans historische gewrochten.
Nu, de Diedrick's Sage stelt een uitgestorven ras van menschen voor, uit eenen lang verleden tijd, en, hetgeen meest ter zake doet, hare strekking is door en door objectif of voorwerpelijk. Buiten den heldenmoed van Diederick, en komt daar niet eene doorslaande beschrijving in te voorschijn van karakter, niet eene beschrijving van gevoelens, niets dat den mensch als subjectif vorenstelt: het is eene reke beschrijvingen van kampen en van strijden.
Is het een gebrek? Neen 't, met de ooge op het doel van den dichter, die wilde eene riddersage schrijven. De eenige gevolgtrekking die wij er uit willen ontleenen, is