Eer korte jaren en zal men dat schoon oud en echt woord vermaren niet meer te hooren krijgen, 't en ware dat het de dagelijksche nieuwsbladen opnamen en in zwang hielden.
DE vermaarde Duik- of Plukalmanak, voor 't jaar ons Heeren, ‘doe men scriven sal 1895,’ is wêer drukveerdig en opgemaakt. De spreuken en spreekwoorden zijn vernieuwd, veel wetensweerdigheden zijn bijgevoegd, en, op een goed getal dagen waar het voegt en te stade komt, zijn schuimwoorden gedrukt, met het oud of nieuw Dietsch woord erbij, dat door het schuimwoord van de taalbane gestooten wierd.
Elk zegge 't den anderen en vrage naar den Duik bij Heer Alfons Siffer, bij Sent Baafs, te Gent.
NU zoeken de Neêrlandisten, anders gezeid de Hegemonisten in veel samengestelde woorden eene s te voegen en te eischen, bij voorbeeld, dat men knoopsgat zegge en schrijve, in steê van knoopgat, ruimingsdienst, in steê van ruimdienst, enz. Waar die s behoort en waar niet, is al moeielijk om zeggen. Velen in Vlanderen verstaan door peerdshaar het lange, zwierige haar, dat de mane en den steert van 't ros versiert; maar, op de raadselvrage: De koning heeft de koninginne in 't gemoet gereden, als ze thuis kwam, en hij zat op zijn beste peerd: raadt wat voor haar had dat peerd? daarop is de antwoorde altijd peerdhaar. Zou 't kort lijfhaar dan peerdhaar zijn, en 't lange peerdshaar.?