Biekorf. Jaargang 5(1894)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 233] [p. 233] [Gedicht] EERWEERDE Pastor, vriend van God, en vriend van ons te gader, wij komen u eerbiediglijk en dankbetuigend, nader, gedenkend dat 't uw feestdag, uw patroondag is, en dat ons hert u zoekt te zeggen hoe 't zijn plichten wel bevat. Als Priester zijt gij weerdig elk zijn' eerbied, boven allen die over of omtrent ons zijn; ja, de Engelen zelve vallen den Priester voor de voeten, niet zoo weerd als hij, gewis, die godlijk in zijn werk, en in zijn' woorden godlijk is. Als Vader is ons herte u met genegentheid verbonden, zoo nu, op uwen feestdag, zoo gelijk op welke stonden; want vaderlijk bemint Gij ons, en kinderlijk voorwaar beminnen al onz' herten u, als of 't een herte waar. Als Vriend zijt gij ons dierbaar uit der maten, en, wij plegen te zeggen zonder duiken 't geen wij denken, voor of tegen: dus willekom uw feestdag, uw Patroondag, en de gunst dat Gij zijt komen horken naar onze arme kinderkunst. Mijn' woorden blijven achter, als te flauw om af te malen den prijs dien u voor eere en loon elk geren zou betalen, [pagina 234] [p. 234] en zoekend blijf ik haperen.... zie, het laatste en 't beste woord: is: Vader, als wij dood zijn leeft Gij altijd neerstig voort! Vorige Volgende