Biekorf. Jaargang 5
(1894)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMingelmaren
TENTE, Mater, Celidoine,Ga naar voetnoot(2)
't Beutert zóo wel, 't bakt zóo schoone!
zei een oud vrouwke, sprekende van Cellidoine om kruidkoeken te bakken. | |
[pagina 191]
| |
ONZE vriend Johan Winkler, de kundige medewerker van Biekorf, vereerde ons met liet volgend schrijven: ‘De uitleg dien gij van Jabbeke geeft staat mij zeer wel aan... zoo verre ik kan bevroeden, en is daar niets, dat zich tegen uwe meening zoude verzetten. Ter meerdere bevestiging van uwen uitleg, kan ik u wijzen op den Giessbach (Gietbeke, Jatbeke) in Zwitserland. Dat is eene, ook inden zomer waterrijke beek, die hare wateren van eenen zeer hoogen rotswand, in drie trappen of afdeelingen, naar beneden giet. Deze waterval, een zeer schoon natuurtafereel vormende is nabij het vlek Brienz, aan het Brienzermeer (nabij Interlaken). Ik heb het met eigen oogen mogen aanschouwen. Toen omstreeks den jare 1100, de ruimte tusschen Harlingen, den Helder, Texel, Flieland en ter Schelling nog niet overstroomd, nog geen zee was, maar eene landstreek, waar de rivier het Flie door heen vloeide naar de Noordzee, groeven de monniken van het klooster Lidlum in Friesland, die eenen uithof hadden ter Schellinge, eene vaart van Almenum (Harlingen) naar ter Schelling, dwars door het lage land. Die vaart gaf men den naam van Harnser, d.i. Harlinger Jetting, 't is te zeggen de Harlinger Gieting, omdat door die vaart het vele water van het lage land zich in de Noordzee uitgoot. De naam is bestaan gebleven tot in deze eeuw, niettegenstaande kort na liet graven der Jetting (Jätting, Jiëtting), de Noordzee inbrak en het land daaromtrent overstroomde en verdronk. Nog heden is de geul dier Jetting door de zeelieden te erkennen; heden ten dage, ook door invloed der Hollanders, die het Friesche woord Jetting niet verstaan, wordt die geul meestal de Blauwe Slenk genoemd. Onder dezen naam staat zij ook op de geijkte landkaarten vermeld.’ J.Cl. ONDEK druk: de Diedrick's Sage, een verdichtsel in XLVIII zangen door Vincent Lefere. Een schoon boekdeel in-8o, gedrukt op gegeluwd velijn, met versierde hoofdingen, aanvangstaven, enz., van omtrent 200 bladzijden. Prijs: Fr. 1,50. Dit zijn de wondere wapendaden en gevarenissen van den jongen ridderheld Diedrick den Onversaagde, die vast betrouwende in de hulpe Gods, op zijn vurig ros ‘Windsnel’ en met zijn machtig zweerd ‘Breekstaal’, uitvoer op avonturen, om te strijden voor het rechte en het goede. Onder velerhande gedaanten bekampt hem de Geest des euvels; maar sterk in de hulp van boven, en betrouwende op de kracht van een wonderbaar kruis, dat hij van eenen heiligen monnik in 't begin van zijnen tocht ontvangen heeft, vaart de held moedig door land en zee, | |
[pagina 192]
| |
kampt kloekelijk zijne felle kampen en zegepraalt over al zijne vijanden. Hij verbeeldt den vromen jongeling die vol geloof en betrouwen op God, zijne harde strijden strijdt tegen het kwaad, en gelukkig onder 's Hemels bescherming, de zege behaalt. Het dichtwerk wordt uitgegeven en is verkrijgbaar bij den Heer J. De Meester, drukker en uitgever, te Rousselare. OP den 1sten van Slachtmaand 18P3 stond er te lezen in de Gazette van Kortrijk: ‘Eene vrouw van omtrent 40 jaren, die het hoofd verloren had ten gevolge der russische feesten, is Dijsendag morgend nabij de brugge van Asnières, te Parijs, in de Seine gesprongen.’ 't Verwondert mij dat de nieuwsbladen daar zoo gauwe over gezwegen hebben. De gebeurtenisse was nochtans merkweerdig genoeg: een vrouwmensch zonder hoofd, die daar langs de Seine wandelt en al met eens in 't water springt! Hoeveel dagen heeft die sloore alzoo geloopen met beur hoofd af, eer dat ze 't dorste aangaan om dien grooten sprong te doen? Hetgene het Gentsche dagblad Het Volk, den 8sten dezer maand, wegens zijnen vakgenoot en medeburger Vooruit aankondigde, en is zoo kluchtig niet, maar zal meerdere gevolgen hebben voor de Vlamingen: ‘Waarachtig Vooruit verliest het hoofd; de stoet van St.-Amandsberg werkt zoodanig op de zenuwen van de kopstukken van Vooruit, dat zij dag en nacht van dompers droomen!’ Vooruit en zal dus zooveel kwaad niet meer stichten alsdat hij er alreeds gesticht heeft. Eenmaal dat zijn hoofd af is zoo en kan 't een mensch niet lange meer uithouden! Een Vlaming zou zeggen: ‘hij is gepakt in den kop’ of ‘hij mist zijne zinnen.’ Jan Craeynest ER light een Stompaertshoek (te Brugge zegt men Stampaertshoucke) in de stad Mechelen, en een in de stad Kortrijk, omtrent den verwezen Sint-Janswijk: wat beteekent die name?
Oêlem.
Boelem.
Beernem best.
S. Jooris luizennest.
|
|